H3 Samenvatting

H3 krachten
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3 krachten

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Test jezelf 3.4
  • Herhalen H3
  • Blooket
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Hoe gaat 3.4?

Ga naar 3.4 en maak test jezelf.

Heb je een onvoldoende gehaald, probeer je score dan te verbeteren.




Slide 3 - Tekstslide

H3 Krachten 3KGT
  1. Krachten herkennen
  2. Krachten meten
  3. Nettokracht
  4. Krachten en werktuigen 

Slide 4 - Tekstslide

3.1 Krachten herkennen
Je kunt krachten herkennen als:
- de beweging van een voorwerp veranderd (snelheid en richting)
- de vorm veranderd

Soorten krachten die je in ieder geval moet kennen:
- Spierkracht Fsp
- Spankracht Fs
- Zwaartekracht Fz
- Magnetische krachten Fm
- Normaalkracht Fn (zie 3.3 voor de uitleg)

Slide 5 - Tekstslide

3.1 Krachten herkennen
Als je een kracht tekent let dan op:
- het aangrijpingspunt
- richting van de krachtenpijl
- lengte van de krachten pijl (zie 3.2 voor de schaal)

Het aangrijpingspunt van de zwaartekracht licht altijd in het zwaartepunt
Deze ligt ongeveer in het midden van een voorwerp

Slide 6 - Tekstslide

3.2 Krachten meten
In een veerunster zit een veer die uitrekt.
De uitrekking en de kracht gaan gelijk op:
Als de kracht 2x zo groot wordt, wordt de uitrekking ook 2x zo groot.
Als de kracht 3x zo groot wordt, wordt de uitrekking ook 3x zo groot.


Krachten kun je meten met een veerunster.
Let op! De uitrekking is niet het zelfde als de lengte van de veer.

Slide 7 - Tekstslide

3.2 Krachten meten
De zwaartekracht kan je berekenen door het aantal kg x 10 te doen. 
Op andere planeten geldt een andere waarde.



De krachtenschaal geeft aan hoe groot een kracht is. Je noteert dit als: 1 cm ≙ ... N
Wil je hiermee gaan rekenen is het handig om een verhoudingstabel te gebruiken.
Bijvoorbeeld: de krachten schaal is 1 cm ≙ 20 N en je wil een kracht tekenen van 83 N.
Fz=mg
1 cm
0,05 cm
4,15 cm
20 N
1 N
83 N

Slide 8 - Tekstslide

3.3 Nettokracht
Bij de nettokracht Fnet kijk je wat er gebeurt als je alle krachten samen neemt.
Krachten die in dezelfde richting werken mag je optellen.
Krachten die in tegengestelde richting werken haal je van elkaar af.







Een ander woord voor nettokracht is de resultante kracht Fres

Slide 9 - Tekstslide

3.3 Nettokracht
Krachten zijn in evenwicht wanneer de nettokracht 0N is. Daarbij geldt:
De krachten werken in tegenovergestelde richting.
De krachten zijn even groot


De normaalkracht is de tegenwerkende kracht van de zwaartekracht die zorgt voor evenwicht.






Slide 10 - Tekstslide

3.4 Krachten in werktuigen
Een hefboom is een werktuig waarmee je je kracht kan vergroten.
In een hefboom zitten altijd drie onderdelen: 
- het draaipunt
- de werkarm (lange uiteinde) 
- de lastarm (korte uiteinde)

De verhouding tussen de werkarm en de lastarm
geeft aan hoeveel keer de kracht wordt vergroot.

Bij het breekijzer zijn de armen 60 cm en 3 cm.
                     , dus jouw kracht wordt 20 x groter.
360=20

Slide 11 - Tekstslide

3.4 Krachten in werktuigen
Er zijn enkele hefbomen:                                                   En dubbele hefbomen:







In de nijptang wordt de kracht           = 4 x groter.
Als jij dus een kracht van 1 N op de tang zet, vergroot de tang dit naar 4 N op de spijker.
312

Slide 12 - Tekstslide