Klas 2 - Jodendom H1

Jodendom Hoofdstuk 1
Paragraaf 1: joden over de wereld
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Jodendom Hoofdstuk 1
Paragraaf 1: joden over de wereld

Slide 1 - Tekstslide

Een wereldreligie?
3 kenmerken van een wereldreligie:
- de religie heeft zeer veel aanhangers, en/of
- de religie is verspreid over meerdere werelddelen, en/of
- de religie heeft veel invloed gehad op andere religies (en vaak ook op de wereldgeschiedenis en de -politiek)

Niet iedere wereldreligie voldoet aan alledrie de kenmerken ;)

Slide 2 - Tekstslide

0. Welke 5 wereldreligies worden het meest vaak genoemd?

Slide 3 - Open vraag

1. Het jodendom is een wereldreligie omdat:
A
1. veel invloed op andere religies 2. veel aanhangers
B
1. veel invloed op andere religies 2. verspreid over wereld
C
1. veel aanhangers 2. verspreid over wereld
D
1. veel aanhangers 2. veel invloed op landen

Slide 4 - Quizvraag

2. Wanneer ben je 'officieel' joods?
A
Je ouders moeten allebei joods zijn of je moet je bekeren
B
Je vader moet joods zijn of je moet je bekeren
C
Je moeder moet joods zijn of je moet je bekeren
D
Je moet je bekeren tot het jodendom

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer je je wil bekeren tot het jodendom zul je na een lange studie een ritueel bad (Mikwe) moeten nemen. Mannen moeten zich bovendien ook nog laten besnijden (Briet Mila). Ook zul je je bar of bat mitswa moeten doen (daarmee word je als 'volwassen' gezien voor de joodse Wet en erkend als volledig jood.

Slide 6 - Tekstslide

3. Waarom kunnen we moeilijk spreken over hét jodendom?

Slide 7 - Open vraag

Je kunt dus op 2 manieren joods zijn:
1. Omdat je tot het joodse volk behoort (via je moeder)

en/of

2. Omdat je tot de religieuze joden behoort (via je geloof)

Slide 8 - Tekstslide

4. Waarom wonen de meeste joden niet in (de joodse staat) Israël?

Slide 9 - Open vraag

Wat nu de joodse staat Israël is (1948), was vroeger onderdeel van het Romeinse Rijk waar de joden uit verjaagd werden (zie diaspora)
Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog: joden vluchtten naar Amerika omdat ze daar niet werden vervolgd en vernietigd (zie holocaust en sjoa)

Slide 10 - Tekstslide

5.1 Wat is het verschil tussen religieuze joden en niet-religieuze joden?

Slide 11 - Open vraag

5.2 Wat is de diaspora?
A
De verspreiding of verstrooiing v/h joodse volk over Europa
B
De vlucht v/h joodse volk naar Amerika in WO2
C
De joden die uit Spanje en Portugal zijn gevlucht
D
De verspreiding of verstrooiing v/h joodse volk over de wereld

Slide 12 - Quizvraag

5.3 Het belangrijkste symbool van het jodendom is:
A
Swastika
B
Hakenkruis
C
Davidster
D
Jodenster

Slide 13 - Quizvraag

De davidster, vernoemd naar de belangrijkste koning in het jodendom: Koning David > positief dus
De jodenster, gebruikt in de Tweede Wereldoorlog om de joden mee aan te duiden > negatief dus

Slide 14 - Tekstslide

5.4 Wat is Mokum?
A
Letterlijk 'stad'; wordt meestal Amsterdam mee bedoeld
B
Letterlijk 'Amsterdam' in de joodse taal, daar wonen de meeste joden
C
Letterijk 'verhuizing', meestal naar Amsterdam
D
Letterlijk 'vluchten', meestal naar Amsterdam

Slide 15 - Quizvraag

Jodendom Hoofdstuk 1
Paragraaf 2: een eigen staat

Slide 16 - Tekstslide

Wie is Theodor Herzl?
A
Journalist en leider van het zionisme
B
Bedenker van de rassentheorie
C
Schrijver en leider van het antisemitisme
D
Franse officier die werd beschuldigd van spionage

Slide 17 - Quizvraag

Wie is Albert Dreyfus?
A
Journalist en leider van het zionisme
B
Bedenker van de rassentheorie
C
Schrijver en leider van het antisemitisme
D
Franse officier die werd beschuldigd van spionage

Slide 18 - Quizvraag

Wat hebben de begrippen diaspora en zionisme met elkaar te maken?

Slide 19 - Open vraag

Wat is antisemitisme?
A
het verlangen naar een eigen staat rondom Jeruzalem
B
discriminatie op basis van joodse afkomst/religie
C
de verspreiding van het joodse volk over de wereld
D
het semitische ras in de rassentheorie

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer wordt de staat Israël gesticht?
A
1948 voor chr.
B
1313 voor chr.
C
313 na chr.
D
1948 na chr.

Slide 21 - Quizvraag

Wat gebeurde er rondom het zionisme in 1904-1914?

Slide 22 - Open vraag

Wat gebeurde er rondom het zionisme in 1947?

Slide 23 - Open vraag

Wat gebeurde er rondom het zionisme in 1948?

Slide 24 - Open vraag

Wat gebeurde er rondom het zionisme in 1967?

Slide 25 - Open vraag

Wat gebeurde er rondom het zionisme in 2010?

Slide 26 - Open vraag

Wat is Jom Hasjoa?
A
De systematische uitroeiing van joden tijdens WO2
B
Herdenking van de dag waarop de staat Israël wordt gesticht
C
Herdekingsdag van joodse slachtoffers en verzet in WO 2
D
Holocaust van de westerse wereld tijdens WO2

Slide 27 - Quizvraag

Religieuze joden
Niet-religieuze joden
Democratie
Land beloofd door God
Bestuurd door gekozen parlement
Theocratie
Bestuurd door rabbijnen
Gesticht na WO2

Slide 28 - Sleepvraag

Jodendom Hoofdstuk 1
Paragraaf 3: toekomst

Slide 29 - Tekstslide

Wat is de Messias en welke 3 taken heeft deze volgens de (religieuze) joden?

Slide 30 - Open vraag

Wat wordt er bedoeld met het 'Koninkrijk van God' op aarde?

Slide 31 - Open vraag

Joden
Christenen
Messias is al gekomen
Messias moet nog komen
Messias is onbekend
Messias is Jezus Christus
Messias is goddelijk
Messias is niet goddelijk

Slide 32 - Sleepvraag

Waarom verschillen de menora en chanoekia van elkaar?

Slide 33 - Open vraag

Einde van hoofdstuk 1!

Slide 34 - Tekstslide