Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
4.7 grammatica
welkom
Nodig:
- laptop
- werkboek talent
- pen
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
welkom
Nodig:
- laptop
- werkboek talent
- pen
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan deze les doen
1. voorkennis ophalen
2. Lesdoelen
3. Theorie
4. Aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Lidwoorden
Er zijn drie lidwoorden:
de, het, een.
De
en
het -> bepaald lidwoord.
een -> onbepaald lidwoord.
Slide 3 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord
Geen zelfstandig naamwoord
glas
prachtig
honden
vriendschap
voor
Hengelo
die
alweer
Slide 4 - Sleepvraag
Wat is een
bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen, dieren of dingen.
B
Dat zegt iets over zelfstandige naamwoorden.
C
Dat is een werkwoord.
Slide 5 - Quizvraag
Voorzetsels
Voorzetsels zijn woorden die je voor kast of het schoolfeest kunt zetten
tijdens
het schoolfeest
op
het schoolfeest
Met een voorzetsel kun je waar of wanneer aangeven
Zij staat
voor
het huis
Hij blijft hier
tot
zaterdag
Slide 6 - Tekstslide
Sleep de voorzetsels naar het groene vak.
VOORZETSELS
Door
de
drukte
op
straat
botste
de
vrouw
tegen
iemand
aan
Slide 7 - Sleepvraag
Het hulpwerkwoord
(hww)
Hulpwerkwoorden staan
nooit in hun ééntje
in een zin!
Ze komen dus alleen voor als er twee of meer werkwoorden in de zin staan.
We
zullen gaan
slapen.
Het
is
mooi geworden
Hulpwerkwoorden bieden
hulp aan het zelfstandig werkwoord of het koppelwerkwoord.
In een zin kunnen meerdere hulpwerkwoorden voorkomen.
Slide 8 - Tekstslide
ik
mij
jouw
jou
hij
hem
haar
haar
wij
ons
jullie
jullie
zij
hun
Bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
mijn
zijn
ons/onze
hun
jij
zij
jullie
Slide 9 - Sleepvraag
TELWOORDEN
Hoofd
telwoorden
Rang
telwoorden
Slide 10 - Tekstslide
Geef aan of de telwoorden hoofdtelwoorden of rangtelwoorden zijn.
hoofdtelwoord
rangtelwoord
veel
laatste
achttien
zeven
derde
Slide 11 - Sleepvraag
Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
Een aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw.) wijst iets aan.
Dit zijn de aanwijzende
voornaamwoorden:
- Die
- Dit
- Dat
- Deze
Slide 12 - Tekstslide
Vragend voornaamwoord
Wie, wat, welke en wat voor (een) zijn vragende voornaamwoorden.
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag
Maak blz 65 van je boek
timer
8:00
Slide 14 - Tekstslide
Doel van deze les
Je leert:
de woordsoorten aanwijzend voornaamwoord en vragend voornaamwoord
Slide 15 - Tekstslide
Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
Een aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw.) wijst iets aan.
Dit zijn de aanwijzende
voornaamwoorden:
- Die
- Dit
- Dat
- Deze
Slide 16 - Tekstslide
Aanwijzend voornaamwoorden
Die, dat, deze, dit, zulke, dergelijke, zo'n
Slide 17 - Tekstslide
Aanwijzend voornaamwoord AV
Slide 18 - Tekstslide
Wat kun je doen met een aanwijzend voornaamwoord?
A
Iemands voornaam leren
B
Iets of iemand aanwijzen
C
Weten waar iets van gemaakt is
D
Vragen naar een persoon
Slide 19 - Quizvraag
Waar staat een aanwijzend voornaamwoord?
A
Mijn boek
B
Welke jongen
C
Mag ik naar huis?
D
Die docent
Slide 20 - Quizvraag
Waar staat een aanwijzend voornaamwoord?
A
Dat grapje
B
Haar schoenen
C
Wat eten wij?
D
Hoe gaat het?
Slide 21 - Quizvraag
Meestal gebruik je een aanwijzend voornaamwoord bijvoeglijk, het staat dan voor een zelfstandig naamwoord.
Slide 22 - Tekstslide
Wat is het AV in de zin:
Met zulke gekke types.
A
Met
B
Zulke
C
Gekke
D
Types
Slide 23 - Quizvraag
Aan de slag:
maak blz 67 van je werkboek
timer
8:00
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Hoeveel vragende voornaamwoorden zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 26 - Quizvraag
Wat doe je met een vragend voornaamwoord?
A
Iets of iemand aanwijzen
B
Iemands voornaam
C
Vragen naar een persoon of ding
D
Weten waar iets van gemaakt is
Slide 27 - Quizvraag
Welke van deze vier is een vragend voornaamwoord?
A
Wie
B
Wat
C
Welk(e)
D
Wat voor (een)
Slide 28 - Quizvraag
Waar staat een vragend voornaamwoord?
A
Wat eten we?
B
Hoe heet jij?
C
Wanneer gaan we?
D
Zie ik je nog?
Slide 29 - Quizvraag
Aan de slag
maak paragraaf 4.7 af
Slide 30 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Toets woordsoorten 1v
March 2019
- Les met
46 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Zinnen ontleden - Quiz
February 2024
- Les met
12 slides
door
Quiz!
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Quiz!
K1 lidwoorden en zelfstandig naamwoord (Lernliste)
September 2019
- Les met
15 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Groep 4 | taal | werkwoorden
12 days ago
- Les met
24 slides
door
TisTaal by Dutchily E.E.
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
TisTaal by Dutchily E.E.
v3 taalkundig ontleden basistoets vooraf
November 2020
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
H3 taalkundig ontleden basistoets vooraf
November 2020
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Present Simple Q & N
June 2022
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1