Vragenuurtje

Online vragenuurtje H4 en H5
H5.3 overmaat en ondermaat
H5.4 energie en reactiesnelheid
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Online vragenuurtje H4 en H5
H5.3 overmaat en ondermaat
H5.4 energie en reactiesnelheid

Slide 1 - Tekstslide

5.3 overmaat en ondermaat
Als de beginstoffen niet in de perfecte (massa)verhouding aanwezig zijn, dan reageert de stof die in ondermaat helemaal op en de stof die overblijft is in overmaat.
Voorbeeld:
Volledige verbranding = voldoende zuurstof = overmaat
Onvoldoende verbranding = onvoldoende zuurstof = ondermaat


Slide 2 - Tekstslide

5.3 overmaat en ondermaat

Reactie: K + Br -> KBr
Massa Kalium: 20 gram
Massa Broom: 35 gram
Vraag 1: wat zijn de massaverhoudingen?
Vraag 2: Bereken welke stof in overmaat is.
Vraag 3: Bereken hoeveel gram Kaliumbromide er is ontstaan.

Slide 3 - Tekstslide

Waterstofchloride reageert met ammoniak in de verhouding 15:7.
38 gram waterstofchloride reageert met 20 gram ammoniak.
Welke stof is in overmaat en hoe groot is de overmaat?

Slide 4 - Open vraag

Een reactie tussen stikstof en waterstof heeft een massaverhouding van 14:3. Ik heb 5 g waterstof en 40 g stikstof. Welke stof is in overmaat en hoeveel gram is de overmaat?

Slide 5 - Open vraag

Natrium (s) en chloridegas reageren met elkaar tot natriumchloride (s). De massaverhouding is 1:4
Je hebt 26,2 gram chloride en 3,67 gram natrium. Wat is de overmaat en hoe groot is de overmaat?

Slide 6 - Open vraag

5.4 energie en reactiesnelheid
Exotherm
Endotherm

Energiediagram
Activeringsenergie
Reactie-energie

Slide 7 - Tekstslide

Teken het energiediagram van de ontleding van water

Slide 8 - Open vraag

5.4 energie en reactiesnelheid

Slide 9 - Tekstslide

.
Verklaar met het botsende deeltjes model uit, waarom de reactie snelheid in de loop van de reactie afneemt.

Slide 10 - Open vraag

Botsende deeltjes.
Verklaar: Mg (s) + HCl bruist
in een warm buisje veel harder dan in een koud buisje.

Slide 11 - Open vraag