Inkuilen

Welkom!
Vandaag gaat de les over het proces van inkuilen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
overigMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Vandaag gaat de les over het proces van inkuilen

Slide 1 - Tekstslide

Je wil graag veel suiker in het gras hebben. Wanneer kun je het beste maaien bij warm weer met koude nachten?
A
In de ochtend
B
In de middag
C
In de avond

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noemen we de periode tussen het maaien van het gras en het inkuilen?
A
Kuilperiode
B
Maaiperiode
C
Veldperiode
D
Landperiode

Slide 3 - Quizvraag

Je maait het gras vroeg in het seizoen. Wat zal er daardoor meer in de kuil komen?
A
Structuur
B
Eiwit
C
Suiker
D
Zetmeel

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel procent droge stof is wenselijk in een kuil?
A
35 - 45%
B
25 - 35%
C
40 - 50%
D
45 - 55%

Slide 5 - Quizvraag

Als je veel structuur in je kuil wil hebben, heb je veel ... nodig
A
Blad
B
Stengel
C
Bloemen

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel kg ds wil je ongeveer van een hectare afhalen bij een normale eerste snede?
A
1700 kg
B
2300 kg
C
3000 kg
D
3500 kg

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een risico van een te droge kuil?
A
Kans op broei en minder goede conservering
B
Kans op broei
C
Minder goede conservering

Slide 8 - Quizvraag

Welk risico is er als je maait met een kneuzer, maar het regent tijdens de veldperiode?

Slide 9 - Open vraag

Conservering
Het langer goed houden van een product.
Bij inkuilen:
 - verzuring door melkzuurbacteriën
- zuurstofarm maken van de kuil

Slide 10 - Tekstslide

Zuurstofrijke fase
Doel: zo snel mogelijk zuurstof-arm krijgen van de kuil door: 
Goed vast te rijden en luchtdicht af te dekken. 

Nadeel van zuurstof in de kuil:
Schimmels, rottingsbacteriën, gisten en colibacteriën kunnen alleen leven mét zuurstof. 

Zij gebruiken de voedingsstoffen uit de kuil, waardoor VEM en eiwit achteruit gaan.

Slide 11 - Tekstslide

Zuurstofarme fase
Alle organismen die je niet wil hebben in de kuil gaan dood. Melkzuurbacteriën hebben geen zuurstof nodig en worden juist actief.

Fermentatie: Omzetting van suikers in melkzuur > pH daalt (kuil wordt zuurder). 

Boterzuurbacteriën: suiker en melkzuur in boterzuur. (Stikkuilen). Gaat dood door lage pH

Slide 12 - Tekstslide

Factoren die het inkuilproces beïnvloeden 
  • Samenstelling van het gras (DS%, suiker en eiwit)
  • Aantal micro-organismen (goed en slecht!) in de kuil
  • Temperatuur
  • Bewerking van het product 

Eventueel inzetten van toevoegmiddelen:
- Suikers (melasse, siroop)
- Zuren (om rottingsbacteriën tegen te gaan)
- Bacterieculturen (om voldoende melkzuurbacteriën in de kuil te hebben)



Slide 13 - Tekstslide

Doen:
- Bekijken van analyseformulieren
- Maak opdracht 1 t/m 9

Slide 14 - Tekstslide