Quiz thuiszorg

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de voedingsmiddelen naar het juiste vak in de schijf van 5.
Vak 1
Vak 2
Vak 3
Vak 5
Vak 4
Salami
Bananen
Eieren
Appels
Margarine
Thee
Granenkoekjes
Toastjes
Aardappelen
Pasta
Kwark
Rodekool

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wel in de schijf van 5
Niet in de schijf van 5

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze snijplank is groen. Waar gebruiken we de rode snijplank voor?
A
vlees
B
kip
C
groente
D
vis

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De blauwe snijplank is voor?
A
vlees
B
gebraden vlees
C
vis
D
groente en fruit

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De snijplank voor kip is ...
A
blauw
B
bruin
C
geel
D
rood

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar houden micro-organismen NIET van? (noem 3)

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je meteen een dikke keel krijgt bij het eten van noten heb je dan een voedselallergie of een voedselintolerantie?
A
voedselallergie
B
voedselintolerantie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is een voedselinfectie hetzelfde als een voedselvergiftiging?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een voedselinfectie word je ziek van
A
bacterien
B
micro organismen
C
schimmels
D
voedsel

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gast heeft de volgende voedingsgewoonten:
Hij vast 1 keer per jaar, gebruikt geen alcohol en eet geen varkensvlees.
Welk geloof heeft deze persoon?

A
jodendom
B
christendom
C
moslim
D
hindoeïsme

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een vegetariër en een veganist?

A
Een vegetariër eet geen vlees en geen vis. Een vegan eet dit allemaal wel
B
Een vegan eet geen vlees, vis en geen dierlijke producten, een vegetariër eet wel dierlijke producten
C
Een vegan eet geen vlees, vis en planten. Een vegetariër eet wel planten
D
Een vegetariër eet geen vlees maar wel vis, een vegan eet geen dierlijke producten

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 regels waar je aan moet houden als je met iemand in gesprek bent.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Foto van een hydrofiele luier

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan smetten worden voorkomen?
A
Dit kan niet worden voorkomen
B
druk en schuifkrachten vermijden
C
goed drogen van alle huidplooien
D
veel drinken

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de schoonmaakregel is:
A
van buiten naar binnen
B
van binnen naar buiten

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaakregels:
Werk van boven naar beneden?
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar heeft dit plaatje mee te maken?
A
schoonmaakregels
B
zelfredzaamheid
C
Ergonomie
D
motoriek

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn schoonmaakregels belangrijk?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Toiletruimte schoonmaken: Om hygiënisch te werken, is het belangrijk dat je een goede werkvolgorde hanteert.  Zet de werkwijze in de goede volgorde.

1
2
3
4
De wc-bril schoonmaken.
De deurkruk schoonmaken.
De binnenkant van de wc-pot schoonmaken.
De wastafel of het fonteintje schoonmaken.

Slide 20 - Sleepvraag

Het is belangrijk dat medewerkers bij het schoonmaken de juiste volgorde hanteren, omdat anders een oppervlak juist vuil wordt gemaakt. Werk dus altijd van schoon naar vuil. Gebruik schoonmaakmaterialen na een vuil gedeelte niet weer voor een schoner gedeelte. Sanitair is te onderscheiden in ‘schoon’ (wastafel, tegels) en ‘vuil’ sanitair (binnenkant toiletpot, lage tegels naast toilet).
Ruwschoon
Huishoudelijk schoon
Smetschoon

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mantelzorg
A
Zorg door een professional
B
Zorg verleend door familie of vrienden

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfredzaamheid is
A
zonder hulp alles zelf kunnen doen
B
een ander redden
C
met hulp zelfstandig zijn
D
weet niet

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft te maken met een medisch beroepsgeheim?
A
Iedereen die werkt in de zorg voor mensen
B
Alle autotechnieken
C
Iedereen
D
Alle docenten

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen open vraag?
A
Is dit een gesloten vraag?
B
Welke gesloten vragen ken je?
C
welke soorten vragen kun je stellen?
D
Waarom stel je een open vraag?

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Is dit een open vraag?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

JUIST
ONJUIST
Een beroerte wordt ook wel CVA genoemd
Bij een beroerte zijn er plotselinge uitvalsverschijnselen
Een herseninfarct is het gevolg van een lek in een hersenbloedvat

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

empathie
A
interesse
B
vervreemding
C
kennis
D
medeleven

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je wilt weten wie de zorgvrager is, welke zorgvragen er zijn en of jouw zorginstelling de juiste zorg kan bieden, voer je een…:
A
Intake gesprek
B
Introductiegesprek
C
Kennismakingsgesprek
D
Evaluatiegesprek

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN vrij verkrijgbaar medicijn?
A
Paracetamol
B
Loperamide (tegen diarree)
C
Hoestdrank
D
Antibiotica

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies