Risico en verzekeren h1 p2,3

Rente en risico
Je kunt het lagere risico bij onderpand uitleggen 
Je snapt waarom wanbetaling en inflatie een risico zijn
Je snapt dat een vaste rente een risico opslag kent


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Rente en risico
Je kunt het lagere risico bij onderpand uitleggen 
Je snapt waarom wanbetaling en inflatie een risico zijn
Je snapt dat een vaste rente een risico opslag kent


Slide 1 - Tekstslide

Risico = 

kans op schade x schade

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld
Rekenvoorbeeld in schrift

Risico op fatbike diefstal op Vechtdal College

Waarde fatbike: €2000,-
Kans op diefstal: 10%
10% x 2000 = €200,-

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een hypotheek?

Slide 4 - Woordweb

Onderpand
Een lening moet je terugbetalen. Kun je dit niet meer? Dan verkoopt je bank je huis. Dit heet recht op onderpand. 
Stel: Hypotheek €200.000
Waarde huis: €350.000
Bank heeft weinig risico, want bij wanbetaling verkopen zij het huis (Onderpand). Kortom: rente zal wat lager liggen door minder risico

Slide 5 - Tekstslide

Rente vastzetten
10 jaar vast of 30 jaar vast

Met 30 jaar loopt de bank meer risico op bijv. inflatie, of dat leners in financiele problemen komen en niet terugbetalen.

Dus een hogere rente (risico opslag) bij een langere vaste looptijd. (Hoge rente = meer risico)

Slide 6 - Tekstslide

Inflatierisico
Stel: de rente bij de bank is 2%. Je geld groeit met 2%.
De prijzen stijgen met 3%...

Men wil worden gecompenseerd voor het inflatie risico = hogere rente --> Risico opslag.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe bereken je koopkracht?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Koopkracht
De rente bij de bank is 3% = Nominale rente
De inflatie is 1% = Prijsstijging

De koopkracht stijgt met: 3% - 1% = 2%

Stelregel: Rente - inflatie = koopkrachtverandering

Slide 10 - Tekstslide

Koopkracht loon
Je loon stijgt van €2500 naar €2750. De prijzen stijgen in dezelfde periode met 7%. Bereken de koopkrachtverandering in procenten. 

Stelregel: %Loonstijging - inflatie(%) = koopkrachtverandering

Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten hfst 1
Paragraaf 3: Vraag 2,3,4,5 en 8
Paragraaf 4: vraag 1,4

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video