Industrie en samenleving 2.1

Industrie en samenleving 
paragraaf 2.1
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Industrie en samenleving 
paragraaf 2.1

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
- Jullie kunnen de verschillende oorzaken van de industriele revolutie benoemen.
- Jullie kunnen verschillende gevolgen van de industriele revolutie benoemen. 


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Het boerenleven in Engeland
  • Boeren kunnen net rondkomen van de landbouw
  • Boeren verdienen bij door huisnijverheid 
  • Huisnijverheid = handmatige productie van goederen vanuit huis, vaak in opdracht van een handelaar

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Industriële Revolutie
  • Handarbeid wordt vervangen door werken met machines in fabrieken
  • Tussen 1750-1900 begonnen in Engeland (als gevolg van de bevolkingsgroei)
  • Belangrijkste verandering sinds de landbouwrevolutie
  • industriele samenleving: er wonen meer mensen in de steden dan op het platteland
  • dienstensector: handel en vervoer, alle werk dat niet onder landbouw en industrie valt.
  • Begin van nieuwe periode: moderne tijd
  • Kapitalisme: zoveel mogelijk winst maken

Slide 7 - Tekstslide

De eerste stoommachine 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Industrie

  • 1781: James Watt verbetert stoommachine --> toepassing kledingindustrie
  • Groeiende vraag naar arbeiders voor fabrieken
  • Gevolg: ontstaan fabriekssteden (Liverpool, Manchester, dicht bij mijnen) --> urbanisatie
  • Gebrek aan sociale wetten zorgen voor verschrikkelijke arbeids- en woonomstandigheden

Slide 11 - Tekstslide

Fabriekssteden

  • Arbeiderswoningen staan dicht bij elkaar en bij fabrieken
  • Géén riolering of watervoorziening, kleine woningen
  • Gevolg: epidemieën en lage levensverwachting

Slide 12 - Tekstslide

Fabriekssteden
  • Kapitalisme: winst maken
  • Fabriekseigenaren willen zo goedkoop mogelijk produceren
  • Gevolg: lage arbeidslonen, geen investeringen in veiligheid
  • Daarnaast: géén wetten om de arbeiders te beschermen
  • Door een overschot aan arbeiders en tekort aan werk konden zij geen eisen stellen...
  • samenwerken in vakbonden 

Slide 13 - Tekstslide

Waar leefde de meeste mensen voor de industriële revolutie?
A
in arbeiderswijken in een dorp
B
in een arbeiderswijk in de stad
C
Op het platteland
D
in fabrieken

Slide 14 - Quizvraag

In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 15 - Quizvraag

Sociale wetten zijn ...

A
Wetten die de leef- en werkomstandigheden van arbeiders verbeteren.
B
Wetten die er voor zorgen dat arbeiders beter samenwerken.
C
Wetten die zorgen dat fabriekseigenaren meer rechten krijgen.
D
Wetten die de relatie tussen overheid en arbeiders vastleggen.

Slide 16 - Quizvraag

Zet de begrippen bij de juiste periode (vóór de industriële revolutie of industriële revolutie)?
Industriële revolutie
vóór de industriële revolutie
fabrieken
huisnijverheid
landbouw
stoommachine
slechte werkomstandigheden
stad
platteland

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide