In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 35 min
Onderdelen in deze les
Lesplanning
Controleren huiswerk (herhaling)
Uitleg nieuwe stof
Oefenen nieuwe stof
Herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Ik heb mijn huiswerk gemaakt
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quizvraag
1. De koplampen springen aan als twee gloeiende ogen
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
Slide 3 - Quizvraag
2. De jas was zo rood als wijn.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
Slide 4 - Quizvraag
3. Jan is de giraf van het basketbalteam
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
Slide 5 - Quizvraag
4. Het pak koekjes keek me aan en leek te zeggen dat ik hem op moest eten
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
Slide 6 - Quizvraag
5. Ze bibbert als een rietje in de wind.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
Slide 7 - Quizvraag
6. Jan is zo lang als een giraf.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
Slide 8 - Quizvraag
7. Ik zit een bak slootwater te drinken.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
Slide 9 - Quizvraag
8. De toekomst lacht ons toe
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
Slide 10 - Quizvraag
9. Kijk die Machteld nou toch eens: het lelijke eendje is een zwaan geworden!
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
Slide 11 - Quizvraag
Situatie 1: Je hebt een ‘bad hair day’. Vergelijking: Metafoor: Personificatie:
timer
1:30
Slide 12 - Open vraag
Situatie 2: Je kamer is een bende. Vergelijking: Metafoor: Personificatie:
timer
1:30
Slide 13 - Open vraag
Situatie 3: Je vindt de online lessen maar saai. Vergelijking: Metafoor: Personificatie:
timer
1:30
Slide 14 - Open vraag
Heb je nog vragen over het huiswerk? Zo ja, welke?
Slide 15 - Open vraag
'Ik heb vandaag mijn kat laten inslapen' Wat wordt hier echt bedoelt? En waarom wordt het op deze manier gezegd
Slide 16 - Open vraag
Eufemisme
Slide 17 - Tekstslide
Eufemisme
Dit gebruik je als je nare of pijnlijke zaken wat wil verzachten om anderen niet te kwetsen.
Zijn schildpad is gister heengegaan.
Die onvolkomenheden zijn met rode pen aangegeven.
Die kippenboerderij wordt straks geruimd.
Slide 18 - Tekstslide
Understatement
Slide 19 - Tekstslide
Understatement
Een understatement gebruik je om vervelende zaken minder erg of minder belangrijk te omschrijven dan ze daadwerkelijk zijn. Je zwakt het af op een spottende manier.
Zij zit in een dipje.
Het kost een paar centen maar dan heb je ook wat.
Hij had een 2 voor zijn proefwerk, hij had een paar kleine foutjes gemaakt.
Slide 20 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een eufemisme en een understatement
Slide 21 - Open vraag
Overdrijving
Extra nadruk of extra laten opvallen.
Marije schrijft met koeienletters.
Het is zo koud hier, het lijkt de noordpool wel.
Slide 22 - Tekstslide
Overdrijving
Slide 23 - Woordweb
Beyonce verdient een aardig centje met haar wereldtours.
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 24 - Quizvraag
Hij was zo zenuwachtig voor het concert van Beyonce, hij heeft geen oog dichtgedaan
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 25 - Quizvraag
Mijn buurvrouw won de jackpot en zei dat ze een `mazzeltje had`.
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 26 - Quizvraag
Anke schaamde zich dood toen ze haar moeder ruzie zag maken met de serveerster.
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 27 - Quizvraag
Tijdens de SE-week verzuipen we in het leerwerk.
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 28 - Quizvraag
Mijn vader was onaangenaam verrast toen ik zei dat ik voor gym een onvoldoende had gehaald.
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 29 - Quizvraag
Het zat haar niet echt mee toen ze haar huis en baan verloor binnen een week.
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 30 - Quizvraag
Het konijn Kareltje is gisteren heengegaan.
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 31 - Quizvraag
Vannacht hebben onze buren onverwacht bezoek gehad.
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 32 - Quizvraag
Geef een voorbeeldzin met daarin een understatement