4H - 308

Zoek je plek
Pak je
spullen
Deze les:
- HW nakijken (46 en 47)

Start 3.4:
- Wat als de krachten niet in balans zijn?

Voorbeeld maken en nakijken

Opdracht 56 en 57 maken en nakijken
 10 min 



5 min 



10 min




15 min
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Zoek je plek
Pak je
spullen
Deze les:
- HW nakijken (46 en 47)

Start 3.4:
- Wat als de krachten niet in balans zijn?

Voorbeeld maken en nakijken

Opdracht 56 en 57 maken en nakijken
 10 min 



5 min 



10 min




15 min

Slide 1 - Tekstslide

Antwoord 46a
  • In verticale richting: 
    Fz = m · g 
    Fz = 123 × 9,81 = 1207 = 1,21·10N
    Op de vlakke weg heft de normaalkracht de zwaartekracht precies op, dus FN = Fz = 1,21·10N
  • In horizontale richting:
    Je beweegt met constante snelheid, dus in horizontale richting moet de voorwaartse kracht beide weerstandskrachten opheffen.
    Fmotor = Fw,rol + Fw,lucht = 32+65= 97
In verticale richting: 






In horizontale richting:

Slide 2 - Tekstslide

Antwoord 46b

Slide 3 - Tekstslide

Antwoord 46b
De voorwaartse kracht moet nu naast de weerstandkrachten ook nog de parallelle component van de zwaartekracht opheffen.
Fz,// = 0,12 ∙ Fz = 0,12 × 1207 = 145 N

Fmotor = Fw,rol + Fw,lucht + Fz,// 
                = 32 + 65 + 145 = 242 = 2,4·102 N

Slide 4 - Tekstslide

Antwoord 47a
De doos staat stil, dus is de resulterende kracht gelijk aan nul. Fw,s = Fspier = 0,40 kN
Antwoord 47b
Ook als de doos met een constante snelheid beweegt, is de resulterende kracht gelijk 
aan nul.  
Fw,s = Fspier = 0,78 kN

Slide 5 - Tekstslide

Antwoord 47a
De doos staat stil, dus is de resulterende kracht gelijk aan nul. Fw,s = Fspier = 0,40 kN
Antwoord 47b
 Ook als de doos met een constante snelheid beweegt, is de resulterende kracht gelijk 
aan nul.  
Fw,s = Fspier = 0,78 kN

Slide 6 - Tekstslide

Antwoord 47c
 Als de doos in beweging komt, werkt de maximale schuifwrijvingskracht. 

Bij vraag b bleek, dat
deze gelijk was aan 0,78 kN, dus: Fw,s = 0,78 kN.

Slide 7 - Tekstslide

Antwoord 47d
  • Met de palen onder de doos kan de doos rollen in plaats van schuiven.

  • De rolweerstandskracht is veel kleiner dan de schuifwrijvingskracht. 

  • De spierkracht die dan nodig is is daarom ook veel kleiner.

Slide 8 - Tekstslide

Antwoord 47e
Het kleedje moet gladder zijn dan de onderkant van de doos.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resulterende kracht, dus snelheid constant.

Slide 11 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resultante kracht, dus snelheid constant.

Slide 12 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling

Slide 13 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling
Resulterende kracht tegen de richting van de beweging in: vertraging

Slide 14 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling
Resulterende kracht tegen de richting van de beweging in: vertraging
a=mFres

Slide 15 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres

Slide 16 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=ma

Slide 17 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=ma
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)

Slide 18 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=ma
Fz=mg
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)

Slide 19 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=ma
Fz=mg
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)
Bij een vrije val:
a = g = 9,81 m/s2

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld
Maak het voorbeeld


Als de timer voorbij is bespreken we de opdracht
timer
7:00

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld
Antwoord a:
  • Fres = m x a
  • Fres  = 4,0 x 1,5 = 6,0
  • Fres = 6,0 N
Antwoord b:
  • a = Fres / m
  • a = 3,0 / 2,0 = 1,5
  • a = 1,5 m/s2

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld
Antwoord c:
  • Fres = m x a
  • Fres = 3600 x 2,2 = 7920 N
  • Fres = Fmotor - Fweerstand
  • Fmotor = Fres + Fweerstand = 7920 + 780 = 8700 N

Slide 23 - Tekstslide

Is er een resulterende kracht?
Nee
Het voorwerp staat stil of de snelheid van het voorwerp blijft constant.
Ja
In welke richting is de resulterende kracht?
In de richting van de beweging
Tegen de richting van de beweging in
Het voorwerp versnelt.
Het voorwerp vertraagt.
Begin
a=mFres

Slide 24 - Tekstslide

Er is geen resulterende kracht.
Het voorwerp staat stil of de snelheid van het voorwerp blijft constant.
Er is een resulterende kracht in de richting van de beweging.
Het voorwerp versnelt.
Het voorwerp vertraagt.
Wat gebeurt er met het voorwerp?
Er is een 
resulterende kracht tegen de richting van de beweging in.
Fres=ma

Slide 25 - Tekstslide

Zoek je plek
Pak je
spullen
Deze les:
Opdracht 56 en 57 maken en nakijken

Video over vrije val

Opdracht 61 en 62 maken en nakijken

Werken aan HW: opdr 67
10 min 



10 min 



15 min


5 min



Slide 26 - Tekstslide

Maak 56 en 57
Klaar? Werk aan de andere opdrachten bij deze leerdoelen
Bespreking over:
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Antwoorden 57
  • a) Fres = m · a ⇨  a = Fres /m
                                         = 23 ·103 / 18 ·103
                                         = 1,3 m/s2
  • b)  Fres = m · a
                    = 18·103 × 1,5 = 27·10N = 27 kN
    De kracht neemt dus toe met
    27 − 23 = 4 kN.
  • c)  Fres = m · a ⇨ m = Fres / a
                                           = 23 ·103 / 1,5
                                           = 15,3·10kg = 15,3 ton
    Er moet dus 18 − 15,3 = 2,7 ton worden afgeladen. 

Slide 29 - Tekstslide

Maak 56 en 57
Klaar? Werk aan de andere opdrachten bij deze leerdoelen
Bespreking over:
timer
1:00

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Maak 61 en 62
Klaar? Werk aan de andere opdrachten bij deze leerdoelen
Bespreking over:
timer
1:00

Slide 32 - Tekstslide

Antwoorden 61

Slide 33 - Tekstslide

Antwoorden 61
a) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht/ luchtweerstand / luchtweerstandskracht. 

Slide 34 - Tekstslide

Antwoorden 61
a) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht/ luchtweerstand / luchtweerstandskracht. 

b) 

Slide 35 - Tekstslide

Antwoorden 61
a) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht/ luchtweerstand / luchtweerstandskracht. 

b)




c) De snelheid en de versnelling van de val zijn gelijk gericht, dus versnelt de bal. 

Slide 36 - Tekstslide

Antwoorden 61

Slide 37 - Tekstslide

Antwoorden 61
d) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht.

Slide 38 - Tekstslide

Antwoorden 61
d) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht.

e) 


Slide 39 - Tekstslide

Antwoorden 61
d) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht.

e) 




f) De snelheid en de versnelling van de val zijn tegengesteld gericht, dus vertraagt de bal.


Slide 40 - Tekstslide

Antwoorden 61
d) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht.

e) 




f) De snelheid en de versnelling van de val zijn tegengesteld gericht, dus vertraagt de bal.



Slide 41 - Tekstslide

Antwoorden 61

Slide 42 - Tekstslide

Antwoorden 61
g) 0 m/s


Slide 43 - Tekstslide

Antwoorden 61
g) 0 m/s

h) Als de snelheid nul is dan is de luchtweerstand ook nul.

Er werkt dan dus alleen nog de zwaartekracht op de bal.

Fz= m x g = 0,150 x 9,81 = 1,47 N

Slide 44 - Tekstslide

Antwoorden 62

Slide 45 - Tekstslide

Antwoorden 62

a) 
  • Fz = m · g = 1,0·10−3 × 9,81           
                         = 9,81·10−3 N

  • Fres = Fz – Fw,L
              = 9,81·10−3 − 7,2·10−3
              = 2,61·10−3 N

  • a = Fres / 
        = 2,61·10−3 / 1,0·10−3 = 2,6 m/s

Slide 46 - Tekstslide

Antwoorden 62

Slide 47 - Tekstslide

Antwoorden 62

  • Als de druppel op kleinere hoogte is aangekomen heeft hij langer kunnen versnellen en is de snelheid dus groter geworden. 
  • Daardoor is de luchtweerstandskracht groter geworden. 
  • Volgens Fres = Fz – Fw,L wordt de resulterende kracht dan kleiner. 
  • Volgens   a = Fres / m wordt de versnelling dan inderdaad ook kleiner.

Slide 48 - Tekstslide

Huiswerk: 67
Klaar? Werk aan de andere opdrachten bij deze leerdoelen
Bespreking over:
timer
1:00

Slide 49 - Tekstslide