AFP KNO les 1.3.7. Anatomie en fysiologie

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 

Zintuigen & KNO pathologie

Week 11
Leerjaar 1
Periode 3
Les 1.3.7.
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie, Fysiologie en PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 

Zintuigen & KNO pathologie

Week 11
Leerjaar 1
Periode 3
Les 1.3.7.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • Benoemen uit welke onderdelen de neus en het oor bestaat.
  • De anatomie en de fysiologie van neus en oor uitleggen.
  • De anatomie/fysiologie van de neus en het oor toepassen
  • De route die een geluidstrilling aflegt door de onderdelen van het oor noemen.
  • De functie van de onderdelen van het oor noemen en aanwijzen in een schematische tekening



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KNO en pijn
  • Herkansing nieren & urinewegen: 24 maart - zie rooster
  • Les t/m week 13 (week 14 is miniproeve + zelfstudie) 
  • Toets in week 15. Datum zie rooster
  • ExpertCollege: donderdag 7 april 2022 16.00 uur moeten de volgende certificaten op Expert College behaald zijn:
*Middenoorontsteking
*Gehoor- en visusproblemen: alleen de onderdelen inleiding, gehoor 1 en gehoor 2.
*Neusbloeding
*Pijn

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling vorige les: zelfstudie
Vragen?

Slide 4 - Tekstslide

Slikken gaat makkelijker
Bewegen van tong en lippen gaat makkelijker
Bevat enzym amylase > vertering van suikers
Beschermt tegen bacteriën
Werkt neutraliserend op maagzuur

Strotklepje = luchtpijp
Huig = neusholte

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie mond en keel
  • Mondholte: Bovenkant = gehemelte en bovenkaak
  • Gehemelte:
  1. Het harde gehemelte (palatum darum): 2/3, voorste is bot en heeft een welving
  2. Het zachte gehemelte (palatum molle): achterste deel, pees- en spierweefsel. Loopt door in de huig (=uvula). Functie huig: afsluiten van neusholte bij slikken en betrokken bij spraakklanken
  • Binnenzijde mondholte is slijmvlies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keelamandelen (tonsil / tonsillen)
  • Zijkanten zachte gehemelte = voorste en achterste gehemeltebogen (farynxbogen). Hiertussen liggen de tonsillen. > horen bij de keelholte.
  • Bestrijden van infecties; Het vangt zoveel mogelijk binnendringende ziekteverwekkers op en maakt ze onschadelijk.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het slikreflex
  • Strotklepje (epiglottis) sluit de luchtpijp (trachea) af, voorkomt verslikken
  • Huig wordt omhoog getrokken, sluit de neusholte (Cavum nasi) af
  •  Het slikproces: veelal niet beïnvloedbaar > reflex

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie van de neus
  • Holten gescheiden door kraakbeen en bot, het neustussenschot.
  • Adenoïd = neusamandel
  • De neusbijholten(sinussen) zijn met lucht gevulde holten en bevinden zich rond de neusholte en de ogen. Elke sinus is genoemd naar het bot waarin het zich bevindt.
  • Functie neus(holte): Ademhaling, reuk, afvoeren traanvocht en stemvorming

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie van het oor

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie van het oor
Bestaat uit:
  1. Uitwendige oor (buitenoor)
    auris externa
  2. Middenoor
    auris media
  3. Inwendige oor (binnenoor)
    auris interna

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Samenvattend
Het uitwendige oor
  • Het buitenoor (auris externa) bestaat uit:
    De oorschelp; vangt geluidstrillingen op. Deze worden via de uitwendige gehoorgang doorgegeven aan het trommelvlies (membrana tympani). 
  • De uitwendige gehoorgang bevat haartjes en oorsmeerklieren (talgkliertjes) 
  • Uitwendige gehoorgang is 2,5 cm lang
  • De geluidstrillingen brengen het trommelvlies in beweging


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het middenoor
  • Het middenoor (auris media): geluidsgeleidende deel 
  • Bestaat uit:
    -Buis van Eustachius (van middenoor naar keelholte) 
    -de kleinste botjes; de gehoorbeentjes
  1. De hamer - malleus
  2. Het aambeeld - incus
  3. De stijgbeugel - stapes
  • De gehoorbeentjes geven de prikkels van het uitwendige oor door aan het inwendige oor. (wel 20-30x versterkt) 
  • De gehoorbeentjes zitten aan de ene kant vast tegen het trommelvlies en aan de andere kant tegen het ovale venster. 



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De buis van Eustachius
  • Verbinding tussen middenoor en de keelholte
  • Druk in het middenoor blijft gelijk als buiten het oor

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Hoe komt het dat je een doof gevoel hebt/ gevoel dat je oren dichtzitten als je bijv. stijgt of daalt in het vliegtuig?
Wat heeft de buis van Eustachius hier mee te maken?
Hoe kun je dit gevoel voorkomen? Wat gebeurt er dan met de buis van Eustachius? 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het inwendige oor
auris interna
  • Het binnenoor (auris interna)
  • Bevat 3 onderdelen:
  1. Slakkenhuis/ Cochlea ( ovale +  ronde venster) -> zintuigcellen voor het gehoor liggen in de wand in het orgaan van Corti
    Vangen (geluids-)trillingen op en geven ze als (elektrische) signalen door aan de hersenen via de nervus cochlearis. 
  2. 3 halfcirkelvormige kanalen -> zintuigcellen voor het evenwicht
    Vormen samen het labyrint/doolhof.





Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Het evenwichtsorgaan
Over koorddansen en misselijk worden in de auto …..

Slide 25 - Tekstslide

Je evenwichtszintuig gebruik je de hele dag, zowel bewust als onbewust. Om dit toe te lichten twee voorbeelden: “Een koorddanser loopt hoog boven het publiek over een gespannen kabel. Honderden ogen volgen hem. Heeft hij een bijzonder evenwichtsgevoel? Nee hoor, de kijkers gebruiken hun evenwichtszintuig net zo intensief! Niet om over de kabel te lopen, maar om de man te zien; beide zijn jullie bezig om je evenwicht te bewaren. Jij niet om over de kabel te lopen, maar om de man te zien. Het geheim van de koorddanser? Hij heeft een bijzonder goede spierbeheersing. En lef.” “Het komt nogal eens voor dat mensen in de auto misselijk worden. Helemaal als je tijdens het rijden een boek leest. Hoe komt dat? De afstand tussen je boek en je ogen verandert niet, ook niet wanneer je over een hobbelige weg rijdt. Echter, je evenwichtsorganen en je spieren moeten daar hard voor werken: steeds maken ze korte, snelle correcties. Om de misselijkheid te voorkomen helpt het om in de verte te kijken: je lichaam beweegt dan met de horizon mee.” Steeds zorgt je lichaam er dus voor dat je in balans blijft, rechtop kan staan en dat je niet zomaar omvalt. Welke zintuigen hierbij betrokken zijn, hoe het evenwichtsorgaan werkt en hoe het komt dat je lichaam in evenwicht blijft, leer je in deze webquest.

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het evenwichtsorgaan
  • Tegen het inwendig oor aan liggen 3 halfcirkelvormige organen, die loodrecht op elkaar staan in 3 vlakken.
  • En er liggen 2 blaasjes die door een nauwe verbinding aan elkaar zitten. In de wand liggen de evenwichtscellen.
  • Totale stelsel gevuld met vocht.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het evenwichtsorgaan
2 soorten zintuigen
  1. Echte evenwichtszintuigen (stand van ons hoofd, snelheid)
  2. Rotatiezintuigen (draaiing) > overmatige prikkeling zorgt voor duizeligheid

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt het evenwichtsorgaan?
Wanneer het hoofd van stand verandert, gaat de vloeistof  in de kanalen stromen.
Deze vloeistof stroomt langs de zintuigcellen en geeft een prikkel door aan de hersenen via de evenwichtszenuw. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet jij nu waar de onderdelen 
(de antwoorden) zich bevinden?
Overhoor elkaar!  ---   Twijfel?  Ga terug naar slide 7
Wat is nr 2?
De gehoorzenuw geeft de impuls (elektrisch signaaltje) door naar de hersenen
8
Stijgbeugel. Komt in beweging door het trillen van het aambeel. Geeft de trilling door aan het Ovale venster.
13
Evenwichtsorgaan. Geeft informatie over het evenwicht door naar de evenwichtszenuw (De gehoorzenuw is eigenlijk ook de evenwichtszenuw. De zenuw bevat zenuwvezels vanuit het slakkenhuis en vanuit het evenwichtsorgaan).

9
Aambeeld. Komt in beweging door het trillen van de hamer. Geeft de trilling door aan de stijgbeugel.
12
Bovenkaak
10
Slakkenhuis. Zet geluidstrillingen die vanaf het Ovale venster komen om in impulsen. In het slakkenhuis (opgerold buisje van 3,5 cm lang) zit vloeistof en zintuigcellen met trilhaartjes. De trilhaartjes trillen op volgorde van toonhoogte en geven het signaal door aan de gehoorzenuw.
7
Buis van Eustachius. Regelt de luchtdruk in de trommelholte.
6
Hamer. Komt in beweging door het trillen van het trommelvlies. Geeft de trilling door aan het aambeeld.
11
Trommelvlies. Geluidsgolven botsen tegen het trommelvlies, het trommelvlies trilt. Geeft geluidstrillingen door aan de gehoorbeentjes
4
Rode ruimte
Middenoor: bestaat uit het trommelvlies en de gehoorbeentjes
5
Gehoorgang. Geeft de geluidsgolven vanuit de oorschelp door aan het trommelvlies
3
Oorsmeerkliertjes. Houden het trommelvlies soepel.
2
Oorschelp. Vangt geluidsgolven op. 
1
Ovale venster. Komt in beweging door het trillen van de stijgbeugel. Geeft de trilling door aan het slakkenhuis.
16
Leer de functies van de onderdelen van het oor
Paarse ruimte
Binnenoor: Slakkenhuis en evenwichtsorgaan
14
Dit deel + groene ruimte
Buitenoor: Oorschelp + gehoorgang 
15

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling leerdoel: Je kunt de route die een geluidstrilling aflegt door de onderdelen van het oor noemen
-->
-->
-->
-->
-->
-->
gehoorbeentjes trillen
vocht in het slakkenhuis trilt
zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
impulsen gaan naar hersenen
geluid zorgt voor trillingen in de lucht
trommelvlies gaat trillen

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorschelp
Evenwichtsorgaan
Gehoorzenuw
Gehoorbeentjes
Tommelvlies
Gehoorgang
Slakkenhuis
Oorsmeerkliertjes
buis van Eustachius

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag..
met opdrachten van deze week: woordenlijst KNO en ExpertCollege, oefeningen in de lessonup

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  1. Leren van de LessonUp -Zintuigen en anatomie en fysiologie (1.3.6. en 1.3.7) 
  2. Leren:
    Medische terminologie lijst. Zie opdracht
    Medische terminologie anatomie en fysiologie H.14.1. tot en met 14.2.4.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies