Plan: wekelijks leestraining tot aan de examentraining
Lesonderdelen:
training woordenschat
opzoekvaardigheid
tekstbegrip
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Leestraining Duits
Doel: een voldoende voor het Centraal Eindexamen
Plan: wekelijks leestraining tot aan de examentraining
Lesonderdelen:
training woordenschat
opzoekvaardigheid
tekstbegrip
Slide 1 - Tekstslide
woordenschat
Je leert hier onder andere:
samengestelde woorden herkennen en gebruiken
werkwoordsvormen herleiden
signaalwoorden oefenen
vragen en veel voorkomende woorden uit teksten leren gebruiken
Slide 2 - Tekstslide
opzoekvaardigheid
wanneer gebruik je een woordenboek
hoe gebruik je een woordenboek
hoe word je hier vaardig = snel in
Slide 3 - Tekstslide
tekstbegrip
tekstsoorten herkennen
vraagsoorten herkennen
leesstrategieën kennen en kunnen gebruiken
signaalwoorden kunnen gebruiken
verbanden in de tekst herkennen
Slide 4 - Tekstslide
Lesplan
We zullen elke week enkele vaardigheden behandelen.
Je zult zelf een aantal opdrachten als huiswerk moeten maken: je hebt leesmeters nodig om naar de voldoende te klimmen!
Slide 5 - Tekstslide
Woordenschat
Deze week gaan we oefenen met woordenschat. Het Duits kent veel samengestelde woorden. Woorden die samengesteld zijn uit meerdere zelfstandige woorden.
Nederlands voorbeeld: koektrommel, telefoonhoesje, klaslokaal
En dan nu naar het Duits.
Slide 6 - Tekstslide
Verdeel in twee woorden en splits die met een + Verkehrspolizei
Slide 7 - Open vraag
Verdeel in woorden en splits die met een +
Baumbewohner
Slide 8 - Open vraag
Verdeel in woorden en splits die met een +
zusammengekommen
Slide 9 - Open vraag
Verdeel in woorden en splits met + Schlittenhundenrennen
Slide 10 - Open vraag
betekenis samengestelde woorden
We gaan nu oefenen met het opzoeken van de betekenis van samengestelde woorden:
Zojuist ontdekte je dat Baumbewohner bestaat uit:
Baum + Bewohner
Je kunt nu de betekenis opzoeken: Baum = baum en Bewohner = bewoner. Een Baumbewohner is dus een boombewoner, iemand die in een boom woont. Dit gaan we oefenen.
Slide 11 - Tekstslide
woorden opzoeken
Deze les gebruiken we een online woordenboek.
Splits je scherm in tweeën. (via multitasking, split screen)