Werkwoordelijk gezegde

1D Nederlands
24 september 2024
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1D Nederlands
24 september 2024

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Huiswerk nakijken
- Lesdoel bespreken
- Uitleg nieuwe theorie
- Aan de slag
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Opdracht 1 t/m 5
Bladzijde 206 + 207

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden.

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling persoonsvorm en onderwerp
We weten nog hoe je de persoonsvorm moet vinden. 
Dit weekend ga ik paardrijden.

1. Persoonsvorm?
2. Onderwerp?

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Vrijdag wil ik met jou gaan hardlopen. 

In deze zin staan meerdere werkwoorden. Een daarvan is de persoonsvorm. Alle werkwoorden samen vormen het werkwoordelijk gezegde.

Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp 'doet' of wat het onderwerp 'overkomt'.

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Soms bevat het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord (de persoonsvorm), soms zijn het er meer. 

Ik fiets elke dag naar school.
Overmorgen wil ik mijn verjaardag gaan vieren.

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Bij scheidbare werkwoorden horen alle stukjes van het werkwoord bij het werkwoordelijk gezegde.

Thomas zet samen met Sofia de tent op.

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
1. Ik fiets graag door duinen.
2. Ik ga elk weekend zwemmen.
3. Zal het deze vakantie gaan sneeuwen?

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Wat?
Opdracht 1 t/m 5 - bladzijde 208 + 209
Hoe?
Zelf of met degene naast je. Zachtjes overleggen.
Hulp?
Je mag mij om hulp vragen.
Tijd?
Tot het einde van de les. Anders is het huiswerk.
Klaar?
Aan mij laten zien. Werken aan een ander vak.

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden.

Slide 11 - Tekstslide