Betoog, introductieles

Programma  
1) Theorie
argumentatie:
standpunt en inleiding
2) Opdracht/
oefeningen

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Programma  
1) Theorie
argumentatie:
standpunt en inleiding
2) Opdracht/
oefeningen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel komende lessen
Je leert hoe je een betoog kan schrijven met een goede structuur en je leert kritisch te kijken naar je eigen werk.
Je leert werken met een bouwplan.
Het eindproduct is een betoog waar je een cijfer voor krijgt dat vier keer meetelt.

Slide 2 - Tekstslide

Data betoog
1 februari: bouwplan maken en bronnen zoeken/ betoog voorbereiden.
5 februari: schrijven betoog
8 februari: schrijven betoog --> einde van de les inleveren.


Slide 3 - Tekstslide

Argumenten
Met argumenten ondersteun je je standpunt.

 
Feitelijke (objectieve) argumenten kun je controleren op waarheid. Deze zijn het sterkst. 

Bij waarderende (subjectieve) argumenten kun je van mening verschillen. Daarom kun je een waarderend argument beter onderbouwen met een feitelijk argument.

Slide 4 - Tekstslide

Welke twee soorten argumentatie ken je?

Slide 5 - Woordweb

Waaraan moet een goed standpunt voldoen?

Slide 6 - Open vraag

Standpunt 
Een standpunt is je mening over een bepaald onderwerp. 

Een standpunt formuleer je altijd als een hele zin en niet als een vraag. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Indeling van een betoog 
Inleiding
alinea 1
aandacht trekken
Inleiding
alinea 2
standpunt verwoorden
Middenstuk
alinea 3
eerste argument voor
Middenstuk
alinea 4
tweede argument voor
Middenstuk
alinea 5
derde argument voor
Middenstuk
alinea 6
tegenargument 1 met weerlegging
Middenstuk
alinea 7
Tegenargument 2 met weerlegging
Slot
alinea 8
(standpunt in andere woorden herhalen) 

Slide 10 - Tekstslide

Bedenk zelf een standpunt
Let op: je moet hier voor- en tegenargumenten bij kunnen bedenken.

Slide 11 - Open vraag

Hoe ziet een goede inleiding van een betoog eruit?

Slide 12 - Open vraag

Een goede inleiding van een betoog:
- trekt de aandacht van de lezer
(door een anekdote, voorbeeld, recente gebeurtenis, aanleiding voor het schrijven, samenvatting enz.)
- introduceert het onderwerp (zegt waar de tekst over gaat) 
- maakt het standpunt van de schrijver duidelijk (de hoofdgedachte van de tekst)

Slide 13 - Tekstslide

Bedenk een eerste alinea van een betoog waarin je de aandacht van de lezer trekt. Let op: je hoeft hier nog niet precies aan te geven wat het onderwerp/het standpunt is. De hoofdgedachte van de tekst is:
Het is (niet) goed dat ouders de schoolprestaties van hun kinderen live kunnen volgen.

Slide 14 - Open vraag

Bedenk een tweede alinea van een betoog waarin je je standpunt introduceert.
De hoofdgedachte van de tekst is:
Het is (niet) goed dat ouders de schoolprestaties van hun kinderen live kunnen volgen.

Slide 15 - Open vraag

Bedenk in je groepje een goede inleiding bij een nieuw standpunt.
De hoofdgedachte is: 
Jongeren moeten (niet) verplicht tot hun achttiende bij een sportclub zitten.
Deze alinea moet twee alinea's hebben.
In de eerste probeer je de aandacht te trekken en in de tweede alinea breng je je standpunt naar voren.

Slide 16 - Tekstslide

Je wisselt je inleiding uit met een ander groepje. Beantwoord de volgende vragen:
1) Bestaat de inleiding uit twee alinea's?
2) Vinden jullie de eerste alinea aantrekkelijk? Zo ja, waarom. Zo nee, wat kun je anders doen?
3) Is de overgang van de eerste naar de tweede alinea logisch?(Is er bijvoorbeeld een verbindende zin of signaalwoord gebruikt?)
4) Komt het standpunt overtuigend uit de verf?

Slide 17 - Tekstslide

Klassikaal nabespreken
Wat heb je deze les geleerd?
Waar heb je nog vragen over?
Wat kun je doen om een betere inleiding te leren schrijven?

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht/huiswerk: start oefenbetoog
Schrijf een inleiding van 2 alinea's bij de volgende stelling: 
Accounts van influencers die fake news verspreiden moeten (wel/niet) tijdelijk gedeactiveerd worden.

Je mag zelf kiezen of je voor of tegen deze stelling bent! Dit huiswerk MOET volgende les af zijn!
Maak je huiswerk op de computer, want je gaat je oefenbetoog de komende lessen steeds verder uitwerken en verbeteren.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld
(standpunt in inleiding: fysieke lessen zijn effectiever dan online lessen)

Allereerst ontstaat er meer interactie in een fysieke les. De docent kan makkelijker reageren op wat hij ziet. Wanneer een leerling geen boeken op tafel heeft liggen ziet een docent dat meteen en kan er wat van zeggen.

Daarnaast .......................................................

Etc. 

Slide 20 - Tekstslide