M&G Week 6. (Les 1) . Genotsmiddelen

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Startklaar

• Welkom Klas! 
• Ga allemaal op je plek zitten. 

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

Genotsmiddelen 

      Leerdoelen

Aan het einde van de les kan je: 

• de risico’s van het gebruik van genotsmiddelen benoemen. (R)
• voorbeelden geven van de effecten van deze genotsmiddelen. (T1)
• door middel van advies aangeven waarom genotsmiddelen niet goed voor je gezondheid zijn. (T2)
• uitleggen waarom het moeilijk kan zijn om te stoppen met het gebruik van genotsmiddelen. (I)

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Startopdracht

Wat weet jij over genotsmiddelen?

Schrijf op in je schrift:

1) Leg uit wat genotmiddelen volgens jou zijn

2) Noem 3 voorbeelden van genotmiddelen

3) Wat is jouw mening over genotmiddelen?

JdW-kijkwijzer

Lesopbouw:

1. Vooraf:
   Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen
   
   
2. Instructie:
   Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen
   
   
3. Toepassing:
   Actieve verwerking, Formatief handelen 
   
   
4. Evaluatie:
   Afsluiting

Wat zijn genotsmiddelen?

Middelen die je geest of lichaam stimuleren.

• tabak
• hard en softdrugs 
• alcohol.

INVLOED VAN DRUGS

1. De hoeveelheid die je inneemt
2. Hoe je op dat moment voelt
3. Je omgeving
4. De soort drugs die je gebruikt 

Stimulerend

• Je hartslag gaat omhoog
• Je wordt actiever
• Spieren spannen zich aan
• Bloeddruk gaat omhoog 

Voorbeeld 

• Cocaïne
• Amfetamine 
• Tabak
• Koffie
• XTC

We noemen dit UPPERS

Verdovend 

• Kalmerende werking
• Ademhaling en hartslag gaan omlaag 

Voorbeeld 

• Heroine
• GHB
• Alcohol 
• Slaapmiddelen
• Morfine 

We noemen deze DOWNERS

Verandering van bewustzijn 

• Je raakt in de waar
• Je noemt dingen andersom 

Voorbeeld 

• LDS
• Hasj
• Wiet
• Paddo's 

We noemen deze TRIPPERS

SOFTDRUGS

• Minder gevaarlijk 
• Mag worden verkocht in NL 

Voorbeeld

1. Hasj
2. Wiet
3. Slaapmiddelen 

HARDDRUGS

• Gevaarlijk
• Verboden om te verkopen
• Strafbaar 

Voorbeeld

1. XTC
2. GHB
3. Heroine
4. Cocaine 

GEVAREN

• Verslaving 
• Afkickt verschijnselen
• Hallucineren
• Vergiftiging 

Na hoeveel tijd bereikt de alcohol de hersenen?

1. 5 minuten
2. 20 minuten
3. 10 minuten
4. 2 minuut

Hoelang duurt het totdat je lichaam 1 glas alcohol afbreek?

1. 30 minuten
2. 10 minuten
3. ongeveer anderhalf uur
4. ongeveer 3 uur

Alcohol is..

1. Alleen geestelijk verslavend
2. Niet verslavend
3. Alleen lichamelijk verslavend
4. Zowel geestelijk als lichamelijk verslavend

Wat gebeurt er als je alcohol in verkeerde glas schenkt?

1. Je krijgt meer snel alcohol binnen
2. Er gebeurt niks
3. Je krijgt minder snel alcohol binnen
4. Je krijgt binnen 2 minuut een kater

Alcohol advies

1. Drink 3 a 4 drankjes met wat fris tussendoor
2. Wissel an alcoholdranken
3. Drinkt tot dat je voelt dat je een beetje dronken wordt
4. 1 a 2 drankjes op een avond met wat fris tussendoor

Wie wordt sneller dronken?

1. Vrouwen
2. Mannen

WAT IS WAAR?

1. Drugs zijn altijd illegaal
2. Je kunt drugs overal kopen als je 18 bent
3. In NL mag je alle drugs op zak hebben
4. Drug hebben invloed op de werking van je hersenen

Wat is geen softdrug?

1. Hasj
2. XTC
3. Slaapmiddelen
4. Wiet

Wat is hallucineren?

1. Dingen zien of horen die er niet zijn
2. Veel praten
3. Diep nadenken
4. Het kweken van wiet

Noem twee verschillen tussen softdrugs en harddrugs

Praktijk opdracht

Wie?	Alleen
Wat ga je doen?	3 Bierviltjes maken (alcohol, drugs en roken/vapen) Poster genotsmiddelen
Hoe?	Download de opdracht "Genotsmiddelen" via Somtoday Lees de opdracht goed door. Volg de instructie van de opdracht.
Je bent klaar als:	Je hebt je werk gecontroleerd. Heb je alle stappen gedaan? Je hebt een groen licht van je docent om op te ruimen Je werkplek is schoon
Ben je klaar?	Facet onderdeel A en B / Eindexamensite Rekenboek

       Terugkijken op            de leerdoelen

Je kan: 

• de risico’s van het gebruik van genotsmiddelen.(R)
  
• voorbeelden geven van de effecten van deze drugs.(T1)
  
• door middel van advies aangeven waarom genotsmiddelen niet goed voor je gezondheid is. (T2)
  
• uitleggen waarom een dieet of eetstoornis invloed heeft op gezondheid en dagelijks leven. (I) 

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Zijn alle vragen beantwoord?

Wat weet jij over genotsmiddelen?

Schrijf op in je schrift:

1) Leg uit wat genotmiddelen volgens jou zijn

2) Noem 3 voorbeelden van genotmiddelen

3) Wat is jouw mening over genotmiddelen?

Exit ticket
Wat kan je de volgende keer beter doen ? 

8. Afsluiting

De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Slot