4 tl hst 10 zuren en basen

zuren en basen= hst 10
4 Tl
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

zuren en basen= hst 10
4 Tl

Slide 1 - Tekstslide

les 1: 
- vragen hw?
- herhaling eigenschappen zure, neutrale en basische oplossingen, indicatoren 

hw: leren 10.1
maken van 10.1 opg 1,2,4 t/m 10


Slide 2 - Tekstslide

les 1: 
- herhaling eigenschappen zure, neutrale en basische oplossingen, indicatoren + uitleg etsen

hw:  
  • leren 10.1 afmaken 12 t/m 15 
  • aanmelden digiboek *+ lessonup (zhyxf)
  •  maken test jezelf 10.1 
(*code 4e klasboek nova  916472)



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

  • zure oplossing:  je meet aantal H+ ionen in oplossing
  • basische oplossing:  je meet hoeveel H+ ionen er kunnen worden opgenomen (vaak door   OH- ionen)
pH meten = "zuurgraad" weten (kan alleen in oplossingen )
pH 0 < 7 = zuur
pH 7>14 =basisch/zeepachtig
pH 7 = neutraal

Slide 5 - Tekstslide

indicatoren: tonen aan of bepaalde stof aanwezig is
Binas tabel 36 pH indicatoren 
  • rodekoolsap (rood =zuur, paars= neutraal, groen/geel= base)
  • rood lakmoes (=  blauw bij base, rood bij zuur of neutraal,)
  • blauw lakmoes(= blauw bij base of neutraal, rood bij zuur)
  • fenolftaleine (kleurloos bij zuur--> roze bij base)
  • universeel indicator papier (=pH papier, controlestrook nodig)
pH 5,5 = huidneutraal
(=voor cosmetische producten belangrijk)

Slide 6 - Tekstslide

Rodekoolsap als indicator zie video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

LEREN: eigenschappen zuren= moleculaire stof

  • smaken zuur  (proeven mag niet)
  • reageren met basische stoffen (= neutraliseren)
  • kleuren blauw lakmoes rood (rood blijft rood)
  • zure oplossingen bevatten H+ ionen--> geleiden stroom, 
  • bij elektolyse onstaat H2 gas aan negatieve elektrode
  • sterke zure oplossingen ontkalken, tasten onedele metalen en huid aan en maken bacteriegroei onmogelijk


bevat waterstof atomen (formule van zuur begint met H atoom)

Slide 9 - Tekstslide

notatie van oplossen zuren
H atomen laten los--> H+ ionen + Neg zuurrest-ion 
  • De totale lading voor- en na oplossen is altijd nul
  • b.v zoutzuur=oplossing van waterstofchloride HCl(g):
      HCl(g)-->H+(aq) + Cl-(aq)           
  • salpeterzuur is een oplossing van waterstofnitraat HNO3(l):
    HNO3(l)-->H+ (aq) + NO3-(aq)     
  • zwavelzuur = H2SO4(l) -> 2 H+ (aq) + SO42-(aq)

Slide 10 - Tekstslide

Zuur = moleculaire stof, maar zure oplossing geleidt stroom!
notatie oplossen moleculaire stof 
C6H12O6 (s) --> C6H12O6 (aq) (geleidt geen stroom)

Dus zure oplossingen zijn uitzondering (geleiden wél stroom)
 Een zure oplossing bevat  altijd vrij bewegende  H+-ionen (-> stroomgeleiding), en negatieve ionen (zuurrest-ionen)

Notatie waterstofchloride oplossen
HCl (g) --> H+ (aq) + Cl- (aq)         (deze oplossing noem je zoutzuur)   Tabel 1 blz 20 en 2 blz 22 goed leren!

Slide 11 - Tekstslide

naam oplossing   H+(aq) + zuurrest-ion  Toepassing oplossing
Zoutzuur           =     H+(aq) + Cl-(aq)              cementresten verwijderen
Salpeterzuur     =     H+(aq) +  NO3- (aq)         in kunstmest + explosieven
Zwavelzuur        =  2 H+(aq) + SO42- (aq)         in accu's + katalysator   
Azijnzuur            =      H+(aq)  +  Ac- (aq)            azijn+ schoonmaakazijn                                                                                     (ontkalken waterkoker)
  
Namen+ toepassingen bekende zure oplossingen: Leren

Slide 12 - Tekstslide

koolzuur: een instabiel zuur
  • H2CO3(aq) (=koolzuur) ontstaat als 
    koolstofdioxide wordt opgelost in
    water. 
  • Omdat koolstofdioxide niet makkelijk
    oplost valt het zuur snel uit 
    elkaar
    --> wordt dan water met prik
  • H2CO3(aq)-->H2O(l) + CO2(g)
  • deze reactie blijft heen en weer gaan



Slide 13 - Tekstslide

Etsen: onedelmetaal + zuur                                                  Leren!
Bij deze reactie ontstaat altijd explosief waterstofgas
  • onedele metalen geven makkelijk hun buitenste elektronen af 
  • H+ionen nemen graag elektronen op
  • onedelmetaal + zuur --> metaalion + H2(g)
  • b.v. etsen van koper bij printplaat
    Cu(s) +2H+(aq)--> Cu2+(aq)+ H2(g)
  • ook aantasten van lood is een vorm van etsen
  • Pb(s) +2H+(aq)--> Pb2+(aq)+ H2(g)

Slide 14 - Tekstslide

les 2: 10.2 eigenschappen zuren
- vragen hw  12 t/m 15 of test jezelf 10.1 ?
- uitleg 
pH logaritmisch en verdunnen 
in les maken van 10.2 opg 3 t/m 8, 10,12,14, 
les 3:  10.3 eigenschappen basen: 
- uitleg notatie oplossen base + bekenden basen die je moet weten
maken test jezelf 10.2
hw: leren 10.2+10.3 en maken van 10.2 (afmaken opg 3 t/m 8, 10,12,14, )+ 15 t/m 19 maken van 10.3 opg 2,4 t/m 8,

Slide 15 - Tekstslide

pH = concentratie met logaritmische schaal

                                                      
  • zure oplossing:  sterker zuur hogere concentratie H+ ionen→  lagere pH  
  • bij verdunnen van zure oplossing steeds minder H+/L -> pH omhoog  maximaal tot iets onder pH 7
  • basische oplossing: hoe basischer des te meer concentratie H+ ionen afneemt  omdat  H+ worden weggevangen door de base → pH  omlaag



concentratie=geheel(deel)
in g/L

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

les 3 + 4: 10.3 eigenschappen basen
-vragen hw?
- afmaken 10.2 t/m 20
- uitleg notatie oplossen base  + 
bekenden basen die je moet weten

hw: leren 10.3
maken (10.2 afmaken t/m 20 in les) en van 10.3 maken1 t/m 11

Slide 18 - Tekstslide

basen/basische stoffen

  •  kan  H+ ionen opnemen 
  • smaken zeepachtig (niet proeven!)
  • reageren met zure stoffen (=neutraliseren)
  • kunnen vet (=zuur) verwijderen tijdens zuur base reactie -> tasten huid aan want die is lichtzuur (pH 5,5) vanwege de productie van talg
  • basische oplossingen geleiden stroom
  • kleuren rood lakmoes blauw (blauw blijft blauw)



Slide 19 - Tekstslide

noteren oplossen  basen

  • de base staat een positief zoution af waardoor er een negatief basisch ion  ontstaat. b.v. oplossen van natriumhydroxide in water 
NaOH(s)Na+(aq)+OH(aq)
triviale naam             samenstelling oplossing

Slide 20 - Tekstslide


Andere bekende basische oplossingen en toepassingen
die je moet kennen!

Slide 21 - Tekstslide

les 5: 10.4 zuur base reacties
- vragen hw?
- uitleg neutraliseren +bekenden reacties  milieu + ontkalken


hw: leren 10.4 en maken van 10.3 opg 12 t/m 16 en van 10.4 opg 1 t/m 7


Slide 22 - Tekstslide

neutraliseren =
zuur + base--> pH neutraal
  • meestal H+ + OH---> H2O
  • (behalve bij ammonia dan geldt NH3 + H+ --> NH4+)
  • maar: er kunnen schadelijke stoffen ontstaan (b.v. chloorgas of waterstofgas)
  • dus nooit zomaar mengen!!
pas op met neutraliseren !

Slide 23 - Tekstslide

Regels zuur-base reactie 
  1. noteer alleen de deeltjes die meedoen aan de reactie (rest = tribune ion)
  2. hoeveel H+kan het zuur afgeven, hoeveel H+ ionen kan base opnemen?
  3. reactievergelijking opstellen waarbij geldt:
    - voor- en na de reactie is lading gelijk (meestal 0!)
    - voor- en na reactie van elke atoomsoort evenveel (= kloppend maken)
  4. meestal  water gevormd (soms ook koolstofdioxide of alleen ammonium) zie ook volgende slide

Slide 24 - Tekstslide

standaard zuur-base reacties
zuur
base
-->
reactieproduct(en)
   H+(aq)
OH-(aq)
-->
 H2O(l)
2
O2-(aq)
-->
2
CO32-(aq)
-->
               +CO2(g)
NH3(aq)
-->
NH4+(aq) (=ammoniumion)

Slide 25 - Tekstslide

zure regen door luchtvervuiling

  • Verbranding van brandstoffen die zwavelatomen bevatten leveren zwaveldioxide (SO2(g)) in contact met waterdamp ontstaat zwavelzuur
     
    H+ (aq) + SO42- (aq) 
  • Verbrandingen met hoge temperaturen leveren stikstofoxiden (NOx = verzamelnaam voor alle stikstofoxides) in contact met water ontstaat saltpeterzuur (H+ (aq) + NO3- (aq) ) 
  • -->zure regen....gevolgen op mens,  milieu en gebouwen moet je kennen!.

Slide 26 - Tekstslide

Hard water (bevat veel Ca2+ ionen) bij verwarmen van hard water ontstaat
 CaCO3  = kalkaanslag/ketelsteen 

Dit kun je verwijderen met behulp van schoonmaakazijn dan ben je 
aan het "ontkalken"

Reactievergelijking van ontkalken verwarmingselement met azijn
CaCO3 + 2H+ → Ca2+ (aq) + CO2 (g) + H2O (l)



Ontkalken van een verwarmingselement

Slide 27 - Tekstslide

les 6: vervolg 10.4 zuur base reacties
- vragen hw?
- verder met 10.4

hw: leren 10.4 en
maken 10.4 opg 8 t/m 14

Slide 28 - Tekstslide

les 4+5
uitleg neutraliseren +bekenden reacties milieu + ontkalken
les 5:(30 jan) bespreken moeilijke opg van 10.1 t/m 10. 4 demo proef titratie
 korte introductie op titratie adhv demo titratie azijnzuur 


 hw: leren 10.3 en maken van 10.3 maken 13 t/m 16
leren 10.4 en maken van 10.4: opg 1,3,5,7,9, 11 t/m 14

Slide 29 - Tekstslide

les 7: 10.5 titratie + concentratie
- vragen hw? 10.3 t/m 16 en lezen 10.4 maken opg 1 t/m 7
- uitleg 10.5
hw afmaken 10.4 + van 10.5 opg 1 t/m 8

Slide 30 - Tekstslide

demonstratieproef titreren
Demonstratieproef en uitleg titreren

Slide 31 - Tekstslide

  • voeg een indicator toe aan de erlenmeyer waarin de te titreren stof zit (vaak fenolftaleiine)
  • voeg druppelsgewijs een stof met tegenovergestelde pH waarde voegen
  • tot er blijvend kleuromslag is
  • aflezen buret van boven naar onder
  • van de stof die getitreerd wordt moeten in de tekst nog meer gegevens staan
  • verhoudingstabel maken zie hiernaast
  • en de onbekende hoeveelheid uitrekenen
  • van de stof die getitreerd wordt moet bekend zijn hoeveel mg met 1 ml van de titratievloeistof reageert (in de tekst gegeven)
  • voeg indicator toe aan de te titreren stof   
  • titratievloeistof (met tegenovergestelde pH) druppelen tot blijvend kleuromslag  aflezen buret van boven naar beneden 
  • met verhoudingstabel onbekende hoeveelheid uitrekenen 
Er is:  A =19,4 x 55= 1067 mg azijnzuur aanwezig in de erlenmeyer . Als je weet in hoeveel mL (b.v 25 mL azijn)deze hoeveelheid azijnzuur zat kun je de concentratie berekenen.   concentratie azijnzuur= deel/geheel = 1067 mg/25 mL = 42,7 mg/mL
titreren=neutraliseren (b.v. concentratie azijnzuur bepalen)

Slide 32 - Tekstslide

4) ontharden met ionenwisselaar
  • de ionenwisselaar wisselt ionen van de ene soort om voor de andere soort. 
  • in dit voorbeeld bevat de wisselaar natriumionen en worden er 2 natriumionen vervangen door 1 calciumion dus verhouding:  Na:Ca=2:1
  • dus na afloop bevat water minder calciumionen en meer natriumionen

Slide 33 - Tekstslide

les 8: vervolg 10.5 
- verder met 1 t/m 9 maken 


hw: leren 10.5 en
maken 10.5 opg 1 t/m 9

Slide 34 - Tekstslide

les 6: (2 feb) 10.5 
- vragen hw? 
- overhoren over titratie + concentratie
in les alvast start maken hw 10.5:
opg 2, 3,5, t/m 9
les 7: start hst 11 uitleg+ werken hw


hw: leren 10.5 en afmaken van 10.5: opg 2, 3,5, t/m 9 + leren 10.3+10.4 en maken  test jezelf 10.3+ 10.4


Slide 35 - Tekstslide

les 9 + 10
- bespreken hw/ practicum titreren? 
- herhaling zuren en basen laatste slide
- test jezelf en oefentoets hst 9 +10

hw: leren 9 + 10
oefententamen

Slide 36 - Tekstslide

Moleculaire stof met H atomen die goed kan oplossen waarbij  H+ ionen ontstaan
Bij oplossen:
  • H+ (aq)( -> pH 0-7) + neg zuurrestion 
  • oplossingen smaken zuur, geleiden stroom 
  •  bij elektolyse zuur/ bij etsen ontstaat H2(g) 



  • sterke zuren ontkalken/ tasten onedele metalen aan/ voorkomen bacteriegroei
kenmerken zuren(+oplossingen) en  basen (+oplossingen)
Moleculaire stof die H+ ionen kan opnemen
Bij oplossen:
  •  ontstaan neg ionen (->pH 7-14) 
  •  smaken zeepachtig (niet proeven!), geleiden stroom, kunnen vet verwijderen
  • sterke basen tasten huid aan
  • reageren met zure stoffen (=neutraliseren)
  • hierbij ontstaat meestal water + soms koolzuurgas
  • uitzondering waarbij geen water ontstaat:
    ammonia+ zuur-> ammonium
    NH3(aq)+ H+(aq) --> NH4+(aq)

Slide 37 - Tekstslide

Herhaling: Hard water en ontharden
Hard water bevat calcium en magnesium ionen
De hardheid van water druk je uit
in Duitse Hardheidsgraden (DH):
1 DH = 7,1 mg Ca2+ per liter 


Water kun je ontharden door:
  • vooraf verhitten. 
  • ontharder toevoegen. 
  • ionenwisselaar gebruiken. 
  • groene zeep gebruiken.

Slide 38 - Tekstslide

4 manieren ontharden: nr 1 Verhitten van hard water:

Ca2+ (aq) + 2HCO3- (aq) --> CaCO3(s) + CO2(aq) + H2O (l).


Nadeel: Er ontstaat calciumcarbonaat (= kalkaanslag/ ketelsteen) 

Andere nadelen hardwater:
- meer zeep nodig bij het wassen.
- er ontstaat kalkzeep (geeft witte vlekken op donkere kleding)

Slide 39 - Tekstslide

3 manieren ontharden: Nr 2 ontharder toevoegen. 




Een ontharder bevat een negatief ion (-)dat met Ca2+ een neerslag veroorzaakt. De neerslag kun je vervolgens filtreren. 

Slide 40 - Tekstslide

3 manieren ontharden: Nr 3 ionenwisselaar
De ionenwisselaar is een vaste stof met negatieve lading (hars). Aan die lading zit een ion binding van natrium vast. 
Ionenwisselaars kunnen ionen uitwisselen (Na+ : Ca2+ = 2:1) 
Als alle Na+ ionen loslaten moet de hars met Ca2+ worden gespoeld.

Slide 41 - Tekstslide

4:     Ontharden met groene zeep



Groene zeep schuimt slecht in hard water. 
Want de calcium-ionen reageren namelijk met de zeep-ionen.
 

De gevormde neerslag noem je kalkzeep. 

Deze methode gebruik je niet vaak, omdat het gevormde kalkzeep neerslaat als een vettige stof op je donkere kleding.

Slide 42 - Tekstslide

ontharden met ionenwisselaar
  • ionenwisselaar wisselt ionen van de ene soort om voor de andere soort. 
  • in dit voorbeeld bevat de wisselaar natriumionen en worden er 2 natriumionen vervangen door 1 calciumion
  • dus na afloop bevat water minder calciumionen en meer natriumionen

Slide 43 - Tekstslide