Unit 5.4
1 / 19
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
- They are adjectives which we use to compare people, places or things.
How do I use them:
I am taller than you.
Slide 4 - Tekstslide
- They are adjectives which we use to compare people, places or things.
How do I use them:
I am taller than you.
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
- They are adjectives which we use to compare people, places or things.
How do I use them:
I am taller than you.
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Today is going to be _____________
than yesterday (hot)
than yesterday (hot)
Slide 16 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Watching a movie is _____________
than going to school (interesting)
than going to school (interesting)
Slide 17 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
French is ______________
subject (boring)
subject (boring)
Slide 18 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Mark is _________________ of his family,
but he is ________
than his brothers!
younger
the youngest
the tallest
taller
the most young
the most tall
Slide 19 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
