KTH1A 20 W20 1. S d

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Einen schönen guten Tag KTH1A!

Heute ist Mittwoch den 13. Mai!

Willkommen in dieser Stunde.

 

Na dit uur weet je of je: 

1 de  zelfbedachte basisregels voor de werkwoorden waarbij de stam op een -d of een -t eindigt  kent en goed toepast.   

2 of je de regels voor hoofdlettergebruik  nog kent en goed toepast.

Deze LessonUp

 

Deze LessenUp lijkt op de vorige maar is echt wel anders ook al zijn er onderdelen die qua inhoud hetzelfde zijn.

Maak alles als het nodig is!

En lees ook de informatie als dat het advies is, want dan zul je minder fouten maken en wordt je basis voor komend jaar beter.

Wat zijn ook alweer de persoonlijke
vnw. in het Duits?

De persoonlijke vnw in het Duits:

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

Had jij ze allemaal goed?

1. ja
2. nee

Was je antwoord nee? Maak dan de volgende  oefening. 

Er volgt een sleepvraag. Zet de woorden in de juiste volgorde.

Was je antwoord ja, dan mag je de komende paarse vragen overslaan.

ik

jij

hij

wij

jullie

zij

het

zij

u

du

wir

sie

Sie

sie

ihr

es

er

ich

Had jij ze allemaal goed?

1. ja
2. nee

Maak de volgende  invuloefening.

Geef de vertaling van het woord dat tussen haakjes staat.

Denk hierbij ook aan de hoofdletters!

Was je antwoord nu wel ja, dan mag je de volgende paarse vragen (tot en met slide 13) overslaan

(Ik) habe drei Geschwister.

Woher kommt (jullie)?

Hast (jij) ein neues Fahrrad?

(Het) hat geregnet?

(Wij) möchten gern Schokolade kaufen.

Wat zijn de uitgangen van de
regelmatige zwakke werkwoorden?

de uitgangen van de regelmatige zwakke werkwoorden:

ich - e

du - st

er/sie/es - t

wir - en

ihr - t

sie/ Sie - en

Had je hierin nog fouten?

Bestudeer je aantekeningen van Kapitel 1 nog een keer en/of kijk in je boek op blz. 12 en 13 .

Wat zijn de uitgangen van de
regelmatige zwakke werkwoorden
waarbij de stam eindigt op een d/t?

de uitgangen van de regelmatige zwakke werkwoorden waarvan de stam eindigt met een d/t:

ich - e

du - e st

er/sie/es - e t

wir - en

ihr - e t

sie/ Sie - en

Had je hierin nog fouten?

Bestudeer je aantekeningen van Kapitel 1 nog een keer en/of kijk in je boek op blz. 112.

Wat doe je als er geen pers. vnw in de zin staat?

Kijk wat het onderwerp in de zin is: 

Is het onderwerp enkelvoud, gebruik je de uitgang van er/sie/es

Meine Schwester heißt Anna.

Is het onderwerp meervoud, gebruik je de uitgang van sie(mv)

Meine Brüder heißen Jan und Piet.

Er volgt weer een invuloefening

Vul steeds de juiste vorm van het werkwoord in 

(denk eventueel ook aan de hoofdletters).

(wohnen) ............... ihr in Kampen?

(arbeiten) Wo ........... du?

(melden) Wann ............ er das nicht kommt?

(bekommen) Wie oft .......... ihr Pommes?

(fasten) Meine Schwester .......... jedes Jahr zum Zuckerfest.

(kaufen) Ich ........... keine neues Auto.

(knallen) Es .... zu Silvester sehr laut.

Had je meer dan 2  fouten?

Bestudeer je aantekeningen van Kapitel 1 nog een keer en/of kijk in je boek op blz. 12 en 13 en blz. 112.

Maak daarna online bij NaKlar de opdracht 4 blz. 130.

huiswerk voor de volgende keer

bekijk het volgende filmpje

en beantwoord daarna de volgende vraag:

Welk verschil leer je hier t.o.v. de basisregel?

Welk verschil leer je hier ten opzichte van de basisregel?

Wanneer moet je een hoofdletter gebruiken in het Duits?

Hoofdletters

Je gebruikt in het Duits hoofdletters:

- aan het begin van een zin

- bij ALLE namen (landen/personen/dagen/maanden e.d)

- na een ":"

- als het woord een zelfstandig naamwoord is 

(woorden waar de/het/een voor gezet kan worden)

Er volgt weer een invuloefening

Tel hoeveel hoofdletters in de zin hadden moeten staan,

 en vul een getal in.

neudorf ist als suppenland bekannt.

hier finden die eltern und kinder alles rund um das thema suppe(=soep).

im oktober gibt es die kirmes (=kermis) im suppenland.

mein onkel und meine tante haben in einem dorf ein haus gekauft.

isabella hat zum schulanfang in die grundschule eine schultüte mit süßigkeiten bekommen.

Had je nog fouten in het hoofdletter gebruik?

1. ja
2. nee

Fouten in het hoofdlettergebruik?

Dan lees je blz. 36 nog eens goed door en maak je opgave 10 van blz. 37

en opgave met onderstaande link,

https://www.colanguage.com/nl/hoofdletters-de-duitse-grammatica#exercise-1

hier scrol je naar beneden.

nieuw huiswerk

Maken: Kap. 3 Lektion 4 Aufgabe 11

                Kap. 3 Lektion 5 Aufgabe 1/2/3

Lernen: Lektion 4 (2e Mal) + Lektion 3 alles (3e Mal)

Wiederholen: "Kloktijden" Seite 94.

Wat vind je van deze LessonUp?

Doel 1 behaald: Je kent de zelfbedachte basisregels voor de werkwoorden waarbij de stam op een -d of een -t eindigt en past die juist toe.

Doel 2 behaald: Je kent de regels voor hoofdlettergebruik nog en past die regels juist toe.

Dank voor je aandacht en graag tot vrijdag!

Blijf de woordjes en zinnen bijhouden met leren. 

De link van deze les blijft beschikbaar in de klas bij LessonUp. 

Dan kan je het nog eens terugkijken. 

Voor het begin van de volgende les moet je antwoord kunnen geven op de laatste vraag.

Heel veel succes met alles en blijf vooral gezond!