Katapult Target 5 les 21 - ongelijke verdeling




In deze les gaan we het hebben over ongelijke verdeling.
Dit is een nieuwe les dus goed opletten!
Klaar?

Wat is ongelijke verdeling?
bv. Zus krijgt meer snoep, geld, ..dan broer
       Piet mag langer spelen dan Jan.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Lager onderwijs

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les




In deze les gaan we het hebben over ongelijke verdeling.
Dit is een nieuwe les dus goed opletten!
Klaar?

Wat is ongelijke verdeling?
bv. Zus krijgt meer snoep, geld, ..dan broer
       Piet mag langer spelen dan Jan.

Slide 1 - Tekstslide

1. Ongelijke verdeling wanneer de som gegeven is.
voorbeeld 1
Janne en Jef zoeken paaseitjes. Samen vinden ze er 16. 
Janne heeft er 4 meer dan Jef.
Zijn ze gelijk verdeeld? Neen
Janne heeft er 4 meer dan Jef.
vraag: Hoeveel hebben ze elk?
Hoe lossen we dit op?
Janne legt er al 4 aan de kant. Er zijn er nu: 16-4=12
Deze 12 gaan we nu gelijk verdelen. 12:2=6
Janne heeft er 6+4:10
Jef heeft er 6
controle: hebben ze er samen 16? ja
                  heeft Janne er 4 meer dan Jef? ja

Slide 2 - Tekstslide

voorbeeld 2 
Mama verdeelt elke maand zakgeld onder haar 2 kinderen. Ze verdeelt €25. 
Janne krijgt €5 meer dan haar kleine broer Bas. 
Hoeveel krijgt elk kind? 
Wordt er gelijk verdeeld? nee 
Janne krijgt €5 meer. 
Wat doen we? We geven de €5 al aan Janne (zie schema) 
Welk deel is wel gelijk verdeeld? 
Hiervoor tekenen we gelijke blokjes in het schema. 
€25-€5=€20 en €20:2=€10 
We noteren €10 in de blokjes. 
Nu kunnen we uitrekenen hoeveel ieder kind krijgt.

Slide 3 - Tekstslide

In het volgende filmpje krijg je het nog eens uitgelegd.
Kijk en luister aandachtig.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

2. ongelijke verdeling wanneer het verschil gegeven is.
voorbeeld
Stijn en Piet hebben samen 20 autootjes.
Stijn heeft er 2 minder dan Piet.
Hoeveel hebben ze er elk?
Zijn ze gelijk verdeeld? neen
Stijn heeft er 2 minder.
We lossen op:
Als Stijn er 2 minder heeft dan Piet wil dit zeggen dat Piet er 2 meer heeft dan Stijn. Die 2 geven we al aan Piet. We noteren in het schema.
controle: Hebben ze er samen 20? ja
                  Heeft Stijn er 2 minder dan Piet? ja

Stijn: 9
Piet:  9+2=11
20-2=18
18:2=9

Slide 6 - Tekstslide

3. ongelijke verhouding als de som en de verhouding zijn gegeven.
voorbeeld
2 poesjes eten samen 120 g korreltjes.
Minoe eet dubbel zoveel dan Kitty.
Hoeveel gram eten ze elk?
Is dit gelijk verdeeld? neen
Minoe eet dubbel zoveel. Dat wil zeggen dat de verhouding 1 op 2 is.
Minoe krijgt 2 delen en Kitty 1 deel.
We verdelen de 120 g in 3 delen: 120:3=40
We noteren dit in het schema. 
controle: eet Minoe dubbel zoveel? ja
                  eten ze samen 120 g? ja

Minoe: 40 + 40 = 80
Kitty:    40
1 deel: 120 : 3 = 40

Slide 7 - Tekstslide

In het volgende filmpje krijg je het nog eens uitgelegd.
Kijk en luister aandachtig.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Je bent klaar voor de oefeningen.

Neem je rekenboek 5 bij les 21 op p. 27 en 28.
Als het even moeilijk wordt, kan je even kijken naar de verbetersleutel.
Schrijf niet zomaar over!

Slide 10 - Tekstslide

Neem de verbetersleutel en
corrigeer je les. Noteer onderaan IV (individueel verbeterd)

Slide 11 - Tekstslide

Neem een foto van p. 27

Slide 12 - Open vraag

Neem een foto van p. 28

Slide 13 - Open vraag

Wil je nog een extra inoefening?
Neem dan je scheurblok en maak les 21 :-)


Tot de volgende les!

Slide 14 - Tekstslide