2. Budgetteren valt te leren

2. Budgetteren valt te leren
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2. Budgetteren valt te leren

Slide 1 - Tekstslide

Stuur even je huiswerk door

Slide 2 - Open vraag

2. Budgetteren valt te leren
Je kan een huishoudboekje opstellen en dit sluitend maken.

Slide 3 - Tekstslide

Budgetteren valt te leren
Praktijktest:
Je bent 25 jaar en alleenstaand en verdient netto € 1.920. 
Overleg hoe je je loon verdeelt over de 15 uitgavenposten. Opgelet probeer dit zo realistisch mogelijk in te schatten!

timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Huisvesting
Kleding en schoenen
Energie
Mobiliteit
Verzekering
Gezondheid en persoonlijke verzorging
Afval
Café en restaurant
Voeding en drank
Sport, vrije tijd en cultuur
Tabak
Multimedia
Huisdieren
Pensioensparen
Onvoorziene omstandigheden 
€ 600
€ 70
€ 100
€ 200
€ 170
€  40
€ 40
€ 200
€ 220
€ 40
€ 0
€  80
€ 20
€ 50
€ 90

Slide 5 - Tekstslide

Budgetteren valt te leren
Praktijktest:
Je verliest je baan en moet op zoek naar nieuw werk. Vanaf nu verdien je nog € 1.620 netto. Hoe passen jullie jullie uitgaven aan?

timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

NIBUD
Inleiding
  1. Ga naar scholieren.nibud.nl
  2. Doe de test: Wat voor soort geldtype ben ik?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

timer
5:00
Wat voor soort
geldtype ben jij?

Slide 9 - Woordweb

Stel, ik heb dit huis. Wat kan ik doen, zodat dit maandelijks geld oplevert?

Slide 10 - Open vraag

Ik heb kinderen. Wat krijg ik hier om de 3 maanden voor?

Slide 11 - Open vraag

Hier werk ik. Wat krijg ik maandelijks in ruil?

Slide 12 - Open vraag

Ik heb spaargeld. Hoe kan ik daar wat aan verdienen?

Slide 13 - Open vraag

Ik heb een eigen bedrijf. Wanneer verdien ik er geld aan?

Slide 14 - Open vraag

Ik kan ontzettend goed zingen, hoe kan ik daar wat mee verdienen?

Slide 15 - Open vraag

Ik ben ontslagen. Wat krijg ik nu elke maand?

Slide 16 - Open vraag

Ik heb een wei, maar geen dieren. Hoe kan ik hier geld aan verdienen?

Slide 17 - Open vraag

Ik ben te oud om te werken. Wat krijg ik nu elke maand?

Slide 18 - Open vraag

Inkomen
Soorten
Mensen kunnen een inkomen hebben in de vorm van:
  • loon
  • winst of verhuur
  • uitkering of toeslag

Slide 19 - Tekstslide

Inkomen
Soorten
Mensen kunnen een inkomen hebben in de vorm van:
  • loon                                             > inkomen uit arbeid
  • winst of verhuur                    > inkomen uit bezit
  • uitkering of toeslag             > overdrachtsinkomen

Slide 20 - Tekstslide

Loon is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 21 - Quizvraag

De AOW is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 22 - Quizvraag

Winst is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 23 - Quizvraag

Een gage is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 24 - Quizvraag

Pacht is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 25 - Quizvraag

Kinderbijslag is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 26 - Quizvraag

Rente is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 27 - Quizvraag

Werkloosheidsuitkering is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 28 - Quizvraag

Huur is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 29 - Quizvraag

Soorten uitgaven
  • Dagelijkse uitgaven
  • Vaste lasten
  • Incidentele uitgaven
De gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
De uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)

Slide 30 - Tekstslide

Aankoop groenten en fruit
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten

Slide 31 - Quizvraag

Aankoop van een cd-speler?
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten

Slide 32 - Quizvraag

Een abonnement op een tijdschrift?
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten

Slide 33 - Quizvraag

Aankoop van shampoo?
A
vaste lasten
B
dagelijkse uitgaven
C
incidentele uitgaven

Slide 34 - Quizvraag

Abonnement van je telefoon
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 35 - Quizvraag

Contributie hockey
A
dagelijkse uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven

Slide 36 - Quizvraag

Reparatie van een computer?
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 37 - Quizvraag

Benzine tanken hoort bij de ...
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 38 - Quizvraag

Aankoop van een computer?
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 39 - Quizvraag

Een broodje kopen in de kantine
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 40 - Quizvraag

Huur van een huis
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 41 - Quizvraag

0

Slide 42 - Video

Budgetteren
Begroting = Overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren = Je uitgaven en inkomsten op elkaar afstemmen

Slide 43 - Tekstslide

NIBUD
Nibud = Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting

  1. Onderzoek naar inkomsten en uitgaven van mensen     
  2. Advies geven over omgaan met geld 
  3. Advies over het maken van een overzicht van inkomsten en uitgaven. 


Slide 44 - Tekstslide

Geld tekort? 3 oplossingen


  • Inkomsten vergroten
  • Geld lenen als het echt niet anders kan
  • Bezuinigen (= uitgaven verminderen)


Let op! Je kunt niet meteen op vaste lasten bezuinigen

(= abonnementen etc.)


Slide 45 - Tekstslide

2. Budgetteren valt te leren
Je kan een huishoudboekje opstellen en dit sluitend maken.

Slide 46 - Tekstslide

inkomen uit arbeid
inkomen uit bezit
overdrachts-inkomen

Slide 47 - Sleepvraag



oplossingen

Slide 48 - Tekstslide



inkomen uit arbeid

Slide 49 - Tekstslide



inkomen uit bezit

Slide 50 - Tekstslide



overdrachtsinkomen

Slide 51 - Tekstslide

Welke soorten uitgaven kun je hebben?

Slide 52 - Open vraag