3-7 Temperatuur begrijpen (par 3.3)

Warmte en temperatuur
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Warmte en temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Geen filmpje bij deze les, het is best eenvoudig.
Lees door de dias en beantwoord dan de vragen die volgen. 
Sterkte aan iedereen.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Ik kan uitleggen waarom een metaal kouder aanvoelt dan een isolator
  • Ik kan uitleggen wat gevoelstemperatuur is
  • Ik kan temperatuur aflezen van een thermometer

Slide 3 - Tekstslide

Temperatuur en warmte
Temperatuur: Een maat voor hoe warm of koud iets is
Warmte: De hoeveelheid energie wat vrij komt

De warmtestroom is altijd van een hoge teperatuur
naar een lage temperatuur.

Slide 4 - Tekstslide

Hout voelt warmer aan
Hout voelt warmer aan dan metaal zelfs 
al hebben ze dezelfde temperatuur.

De reden is dat een metaal de warmte 
van je hand sneller weg voert dan hout. 
Een metaal geleidt warmte beter.

Slide 5 - Tekstslide

Laagste temperatuur
Temperatuur meet je met een thermometer.
Je meet het in graden Celcius.
- water vriest bij 0 
- water kookt bij 100 
- laagst mogelijke temperatuur = -273          (absolute nulpunt)
- goede diepvries -18 
- Vloeibare stikstof - 196 

Slide 6 - Tekstslide

Gevoelstemperatuur
In de wind voelt het kouder omdat je huid sneller afkoelt.
Gevoeltstemperatuur is geen echte temperatuur.

Slide 7 - Tekstslide

Temperatuur van een thermometer aflezen

Slide 8 - Tekstslide

De woorden 'warm' en 'warmte' hebben dezelfde betekenis
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

De absolute nulpunt is -273 graden Celsius.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Do hoogst mogelijke temperatuur
is 4 000 graden Celsius.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Met je handen kun je goed schatten wat de temperatuur is.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Warmte stroomt van een lage temperatuur naar een hoge temperatuur.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Een gloeilamp geeft licht en warmte af. Gaat het hier om energie, temperatuur of iets anders?
A
energie
B
temperatuur
C
iets anders

Slide 14 - Quizvraag

De thee is te warm. Gaat het hier om energie, temperatuur of iets anders?
A
energie
B
temperatuur
C
iets anders

Slide 15 - Quizvraag

De warmte is drukkend, je krijgt het er behoud van. Gaat het hier om energie, temperatuur of iets anders?
A
energie
B
temperatuur
C
iets anders

Slide 16 - Quizvraag

De kampioenen kregen bij thuiskomst een warm onthaal. Gaat het hier om energie, temperatuur of iets anders?
A
energie
B
temperatuur
C
iets anders

Slide 17 - Quizvraag

Voelt een metalen stoelpoot warm of koud aan?
A
warm
B
koud

Slide 18 - Quizvraag

Wat heb je
vandaag geleerd?

Slide 19 - Woordweb

Maak opdracht 42 en plak hier een foto van je antwoord.

Slide 20 - Open vraag

Hoe ging de les van vandaag? Nog tips voor hoe het beter kan?

Slide 21 - Open vraag

Maak nu de volgende opgaven 
(blz. 125)
 
41, 42 en 43
timer
8:00

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide