5.2 B Invloed op de politiek

5. Democratie in het naoorlogse Nederland

5.2 Besluiten en besturen

B Invloed op de politiek
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5. Democratie in het naoorlogse Nederland

5.2 Besluiten en besturen

B Invloed op de politiek

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen hoe Nederland in de parlementaire democratie werkt

Slide 2 - Tekstslide


Burgers en regering


  • In Nederland hebben we een evenredige vertegenwoordiging
    Als een partij 10% van de stemmen krijgt, dan krijgen ze ook 10% van de zetels

  • Burgers hebben actief kiesrecht: ze mogen stemmen
    en passief kiesrecht: ze mogen verkozen worden

Slide 3 - Tekstslide


Het parlement

  • In Nederland hebben we een parlementaire democratie
    Dit betekent dat de regering steun moet hebben van de door de burgers gekozen volksvertegenwoordiging

  • De Eerste- en Tweede Kamer vormen samen het parlement, ons parlement heet 'de Staten-Generaal'

Slide 4 - Tekstslide


Landelijk

  • De Tweede Kamer wordt direct door de bevolking gekozen

  • De Tweede Kamer is belangrijker dan de Eerste Kamer

  • De Tweede Kamer controleert het dagelijks bestuur (de regering), maar kan zelf ook wetsvoorstellen doen

Slide 5 - Tekstslide


Landelijk

  • De Eerste Kamer wordt indirect gekozen, namelijk:
    De bevolking stemt op de Provinciale Staten → zij stellen de Eerste Kamer samen

  • De Eerste Kamer moet de wetten controleren die de regering heeft opgesteld.
    De Eerste Kamer kan zelf geen wetsvoorstellen doen

Slide 6 - Tekstslide


Verkiezingen

  • Na de Tweede Kamerverkiezingen moet er een coalitie gevormd worden

  • De coalitie moet een meerderheid in de Tweede Kamer hebben

  • De coalitiepartijen gaan dan een regering samenstellen

Slide 7 - Tekstslide


De Regering

  • De coalitie partijen stellen een kabinet samen

  • Het verschil tussen kabinet en regering is dat de koning ook onderdeel is van de regering, maar niet van het kabinet

  • De regering heeft de uitvoerende- en de wetgevende macht

Slide 8 - Tekstslide


Lagere overheden
  • Het parlement en de regering gaat over landelijke politiek

  • Maar er is ook provinciale en gemeente politiek

  • Ook hier wordt er gewerkt met een volksvertegenwoordiging en een bestuur

Slide 9 - Tekstslide


Provincie
  • De Provinciale Staten zijn de volksvertegenwoordiging (net als de Tweede Kamer)

  • Zij worden met de Provinciale Statenverkiezingen door de burgers gekozen

  • Zij moeten het dagelijks bestuur van de provincie controleren, de Gedeputeerde Staten (net als de regering)

Slide 10 - Tekstslide


Provincie




  • De Gedeputeerde Staten worden door de Provinciale Staten samengesteld

  • Ook hier vormen de coalitie partijen het dagelijks bestuur

Slide 11 - Tekstslide


Gemeente

  • De Gemeente Raad is de volksvertegenwoordiging (net als de Tweede Kamer en de Provinciale Staten)

  • De Gemeente Raad wordt door de bevolking gekozen

  • Ook hier mag de coalitie het dagelijks bestuur samen gaan stellen

Slide 12 - Tekstslide


Gemeente


  • Het dagelijks bestuur van de gemeente heet het College.

  • In het College zitten wethouders en de burgemeester

  • Zij worden gecontroleerd door de Gemeente Raad

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk
Maken: §5.2 B

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link