H2 Stoffen

Vandaag
15 min theorie 
20 min opgaven maken
10 afsluiten 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, k, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
15 min theorie 
20 min opgaven maken
10 afsluiten 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
Je kunt vier stofeigenschappen benoemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen. 
Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen. 
Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn. 
Je kunt de betekenis van gevarensymbolen beschrijven. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stofeigenschappen
  • Geur 
  • Kleur 
  • Smaak 
  • Brandbaarheid  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stoffen kunnen gevaarlijk zijn als je:
  • de stof inademt  
  • de stof inslikt 
  • de stof op je huid, in je ogen of op je kleren krijgt 
  • er met vuur bij komt 
  • de stof met een andere stof mengt 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opgaven maken
Wat? 1 t/m 6 
Hoe? Zachtjes overleggen 
Hulp? Buurman/buurvrouw, anders docent
Tijd? 20 min
Klaar? Lees paragraaf 2 "Zuivere stoffen en mengsels"

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
20 min theorie 
10 min opgaven maken
10 afsluiten 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
Je kunt het verschil noemen tussen zuivere stoffen en mengsels.
Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden. 
Je kunt beschrijven hoe je ene stof kunt scheiden d.m.v. extraheren of filtreren. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuivere stoffen
Eén soort stof. 

Bijvoorbeeld: kristalsuiker en puur water (H2O). 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mengsels
Combinatie van twee of meer stoffen.  

Bijvoorbeeld: omgeveingslucht en kraanwater. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuivere stof
Mengsel
Zeewater
Puur goud
Koolstofdioxide
Diamant
Bloed
Mayonaise
Brons
Thee met suiker
Zwavel

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het omcirkelde gevarensymbool?
A
Irriterend
B
Giftig
C
Bijtend
D
Dodelijk

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het omcirkelde gevarensymbool?
A
Irriterend
B
Giftig
C
Bijtend
D
Dodelijk

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het omcirkelde gevarensymbool?
A
Irriterend
B
Giftig
C
Bijtend
D
Dodelijk

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oplossingen
  • Mengsels 
  • Perfect gemengd 
  • Vaak helder 

Bijvoorbeeld: thee, frisdrank en parfum. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suspensies
  • Mengsels
  • Een vloeistof waarin fijn verdeeld poeder zweeft. 
  • Er staat vaak "schudden voor gebruik" of "roeren voor gebruik" op. 

Bijvoorbeeld: verf en sinaasappelsap. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN suspensie?
A
Shampoo
B
Taksi
C
Chocolademelk
D
Kalkwater

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN oplossing?
A
Bier
B
Appelsap
C
Sinaasappelsap
D
Thee

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Extraheren
  • Eruit trekken 
  • Scheidingsmethode 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filtreren
  • Door een filter halen 
  • Scheidingsmethode 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extraheren en filtreren

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgaven maken
Wat? MAVO: 1 t/m 9 (5 niet
            HAVO: 1 t/m 8 
Hoe? Zachtjes overleggen 
Hulp? Buurman/buurvrouw, anders docent
Tijd? 10 min
Klaar? Lees paragraaf 3

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 3

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massa
Met een weegschaal meten we de massa van een voorwerp. 
(we gebruiken nooit "gewicht") 

Kilogram (kg) of gram (g) of ton (t)

1 kg = 1000 g 
1 t = 1000 kg

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volume
Met een maatcilinder kun je het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen. 

Liter (L) of mililiter (mL) 

1 L = 1000 mL


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volume kubus/balk berekenen
Volume = lengte x breedte x hoogte 
(V = l x b x h)

Alles in dezelfde eenheid (bv. cm) 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volume cilinder berekenen
Volume = pi x (straal)2 x hoogte 
(V = π x r2 x h)

Alles in dezelfde eenheid (bv. cm) 

Voor HAVO

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Onderdompelmethode
  1. Vul de maatcilinder tot een  bepaalde hoogete met water. 
  2. Lees de stand van het water af, door op ooghoogte te kijken, en schrijf dit op. Dit noem je de beginstand (Vb). 
  3. Laat het voorwerp voorzichtig in het water zakken. 
  4. Lees opnieuw de stand van het water af, op ooghoogte, en schrijf dit op. Dit noem je de eindstand (Ve). 
  5. Volume = Ve - Vb 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgaven maken
Wat? MAVO: 1 t/m 9  
            HAVO: 1 t/m 13 
Hoe? Zachtjes overleggen 
Hulp? Buurman/buurvrouw, anders docent
Tijd? 20 min
Klaar? Lees paragraaf 4

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 4

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid
Dichtheid is een stofeigenschap. De eenheid is gram per kubieke cemtimeter (g/cm3). 

Voorbeeld: 
Een blokje aluminium van 1 cm3 heeft een massa van 2,7 gram. 
De dichtheid van aluminium is dan dus 2,7 g/cm3

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid bepalen
Dichtheid = massa / volume 

Dichtheid: gram per kubieke cemtimeter (g/cm3)
Massa: gram (g) 
Volume: kubieke centimeter (cm3)

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave
Kim heeft een blokje gevonden en wil weten van welk materiaal het is gemaakt. Ze weegt het blokje; dit is 3792 gram. Daarna berekent zij het volume van het blokje door lxbxh te doen. Dit is 10 x 6 x 8 = 480 cm3
Bereken de dichtheid en bepaal van welk materiaal het is gemaakt. 

Slide 41 - Tekstslide

Antwoord: 7,9 g/cm3 dus ijzer 
Drijven, zinken en zweven
Drijven: de dichtheid van de stof is kleiner dan de dichtheid van water. 
Zinken: de dichtheid van de stof is groter dan de dichtheid van water. 
Zweven: de dichtheid van de stof is gelijk aan de dichtheid van water. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgaven maken
Wat? MAVO: 1 t/m 9 
            HAVO: 1 t/m 8 en 10
Hoe? Zachtjes overleggen 
Hulp? Buurman/buurvrouw, anders docent
Tijd? 20 min
Klaar? Lees alles nog eens door of maak een samenvatting 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies