GMK P2.4 - Les 0 - Introductie psychiatrie

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welke psychiatrische en/of
neurologische aandoeningen ken je?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Via welke stofjes communiceren de zenuwcellen in hersenen?
A
Dendrieten
B
Hormonen
C
Neurotransmitters
D
Synapsen

Slide 9 - Quizvraag

Waar zitten de neurotransmitters in blaasjes opgeslagen?
A
Dendriet
B
Presynaps
C
Synaptische spleet
D
Postsynaps

Slide 10 - Quizvraag

Waar kan de neurotransmitter zijn boodschap aan de volgende zenuwcel doorgeven?
A
Axon
B
Presynaps
C
Synaptische spleet
D
Postsynaps

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Welke neurotransmitter staat bekend als 'het beloningsstofje'?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
GABA
D
Serotonine

Slide 14 - Quizvraag

Welke neurotransmitter staat bekend als 'het geluksstofje'?
A
Dopamine
B
Glutamaat
C
Noradrenaline
D
Serotonine

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Een tekort aan acetylcholine kan leiden tot dementie.

Waar heeft acetylcholine ook effect op?
A
ADHD
B
Psychoses
C
Rust/verteren
D
Stemming

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Teveel aan dopamine kan leiden tot:
A
ADHD
B
Bewegingsproblemen
C
Depressie
D
Hallucinaties

Slide 19 - Quizvraag

Als je een teveel aan dopamine blokkeert met een antipsychoticum kun je problemen met bewegen krijgen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Dopamine brengt focus aan door prikkels te 'markeren' die belangrijk zijn.

Bij ADHD doet dopamine dit te veel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Bij welke aandoening speelt
GABA geen rol?
A
Angst
B
Bipolaire stoornis
C
Epilepsie
D
Slaapproblemen

Slide 23 - Quizvraag

Welke geneesmiddelgroep versterkt het effect van GABA?
A
Antidepressiva
B
Antipschychotica
C
Benzodiazepines
D
Psychostimulantia

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Bij welke aandoening is glutamaat betrokken?
A
Angst
B
Epilepsie
C
Migraine
D
Ziekte van Parkinson

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Wat kan een oorzaak zijn van een hoog noradrenaline?
A
Roken
B
Slechte voeding
C
Stress
D
Weinig bewegen

Slide 28 - Quizvraag

Wat kan een gevolg zijn van langdurig hoog noradrenaline?
A
Angst, hoge bloeddruk
B
Pijn, hoog cholesterol
C
Hartaanval en slaperigheid
D
Psychoses en hoge hartslag

Slide 29 - Quizvraag

Waar heeft verhogen van noradrenaline en serotonine een positief effect op?
A
Angst en depressie
B
ADHD en psychoses
C
Dementie
D
Epilepsie

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Serotonine heeft invloed op de stemming.
Bij depressie is er ......... aan serotonine
A
Te veel
B
Te weinig

Slide 32 - Quizvraag

Medicatie bij depressie verhoogt serotonine.
Waar verwacht je bijwerkingen?
A
Eetlust, slaap
B
Libido, concentratie
C
Bloedstolling en geheugen
D
Maagdarm, impulsbeheersing

Slide 33 - Quizvraag

Neurotransmitter
Rol bij:
Acetylcholine
Dopamine
GABA
Glutamaat
Noradrenaline
Serotonine
Angst
Depressie
Dementie
Epilepsie
ADHD
Parkinson
Psychose
Slapeloosheid

Slide 34 - Sleepvraag

Slide 35 - Tekstslide