Nieuwsbegrip AA - Graffiti op treinen

Welkom
  • Neem een laptop
  • (GEEN koptelefoon)
  • Ga rustig zitten
  • Log in op de laptop
  • Praat zachtjes met je buur

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Neem een laptop
  • (GEEN koptelefoon)
  • Ga rustig zitten
  • Log in op de laptop
  • Praat zachtjes met je buur

Slide 1 - Tekstslide

Overzicht van de les
  • Wie is er wel en wie niet?
  • Hoe is het met je?
  • Lesdoel
  • Instructie
  • Luisteren & lezen
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan:
  • In stilte luisteren NOS jeugdjournaal.
  • De belangrijkste informatie onthouden uit
    een luisteroefening en leestekst.

Ik weet:
  • De woordenschat uit de tekst.


Slide 3 - Tekstslide

Instructie
Wat?  We luisteren naar het NOS jeugdjournaal, jullie beantwoorden vragen over het filmpje, jullie leren nieuwe woorden, we lezen samen de tekst en jullie beantwoorden de vragen.

Waarom? Om de informatie uit wat je hoort en wat je leest goed te leren verwerken.

Tijd? 45 minuten. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Waar denk je dat de tekst
van vandaag over gaat?

Slide 6 - Woordweb

We kijken de video

Slide 7 - Tekstslide

Welke woorden heb
je onthouden?

Slide 8 - Woordweb

Hoeveel geld zijn de Nederlandse Spoorwegen jaarlijks ongeveer kwijt om ondergespoten treinen schoon te maken?
A
zo'n 100 miljoen euro
B
zo'n 10 miljoen euro
C
zo'n 10 euro
D
zo'n 10 miljard euro

Slide 9 - Quizvraag

Welke dingen of mensen gebruikt de NS om mensen die graffiti spuiten te pakken?
A
artiesten, bewakers, drones
B
bussen of treinen, drones, artiesten
C
bewakers, drones, hekken en matten
D
makers van graffiti, drones, bewakers

Slide 10 - Quizvraag

Hoe hoog is de boete als je verf spuit op een plek waar het verboden is?
A
De dader moet €150 betalen.
B
De dader moet €150 plus de schoonmaakkosten betalen.
C
De dader moet de schoonmaakkosten betalen.
D
De dader moet €350 plus de schoonmaakkosten betalen.

Slide 11 - Quizvraag

Welke kunstenaar is wereldberoemd vanwege zijn graffiti-kunst op muren en schilderijen?
A
Vincent van Gogh
B
Mondriaan
C
Banksy
D
Akwasi

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent "betrappen"?
A
ergens op staan
B
iemand iets zien doen wat je niet mag doen
C
iemand iets zien doen wat leuk is
D
boven aan de trap staan

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekent "de artiest"?
A
iemand die leuke liedjes maakt
B
iemand die met de trein gaat
C
iemand die kunst maakt
D
iemand die ergens voor kiest

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Wat betekent "het is verboden"?
A
iets wat je doet
B
iets met verhuizen
C
daarom
D
iets wat niet mag

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat betekent "de bewaker"?
A
iemand die ergens op past
B
iemand die wakker is
C
een toren
D
iemand die in een trein werkt

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent "het bedrijf "?
A
een winkel
B
een plaats waar ze iets doen of maken om geld te verdienen
C
een plaats om te drijven
D
een plaats waar ze iets doen of maken om de treinen te laten rijden

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat betekent "vooral"?
A
voor een ander
B
omdat het zo is
C
minder
D
meer dan iets/iemand anders

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat betekent "het seintje"?
A
een fluitje
B
een kleine waarschuwing
C
een geluid
D
iets van de trein

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

We kijken de video

Slide 26 - Tekstslide

iemand iets zien doen wat je niet mag doen
A
bezien
B
bedenken
C
betrappen
D
betreden

Slide 27 - Quizvraag

We kijken de video

Slide 28 - Tekstslide

iemand die kunst maakt
A
de tentoonstelling
B
de artiest
C
de bibliotheek
D
de kunster

Slide 29 - Quizvraag

Wat doet iemand die graffiti maakt?
A
Hij of zij maakt met potlood een tekening op een gebouw en verft die tekening dan.
B
Hij of zij maakt tekeningen in een boek of schrijft woorden in een schrift.
C
Hij of zij spuit met verf een tekening of woord op een muur of bijvoorbeeld een trein.

Slide 30 - Quizvraag

We kijken de video

Slide 31 - Tekstslide

iets wat niet mag
A
verboden
B
dom
C
raar
D
veranderd

Slide 32 - Quizvraag

We kijken de video

Slide 33 - Tekstslide

een plaats waar ze iets doen of maken om geld te verdienen
A
de bank
B
het bedrijf
C
het terrein
D
de school

Slide 34 - Quizvraag

meer dan iets/iemand anders
A
meerderder
B
andersom
C
voorin
D
vooral

Slide 35 - Quizvraag

Waarom hebben ook reizigers last van ondergespoten treinen?
A
De treinen zijn vies.
B
De mensen kunnen niet naar buiten kijken.
C
De treinen rijden niet.
D
Als treinen moeten worden schoongemaakt, kunnen ze niet gebruikt worden om reizigers te vervoeren.

Slide 36 - Quizvraag

We kijken de video

Slide 37 - Tekstslide

iemand die ergens op past
A
de oppasser
B
de bewaker
C
de fietser
D
iets van wiskunde

Slide 38 - Quizvraag

een kleine waarschuwing
A
het geluid
B
iets van CKV
C
het seintje
D
een beestje in het bos

Slide 39 - Quizvraag

Hoe probeert NS graffitispuiters tegen te houden?
A
met artiesten, bewakers, drones
B
met bussen of treinen, drones, artiesten
C
met hekken, beveiligers, camera's, drones of speciale matten
D
met bewakers, drones en fietsen

Slide 40 - Quizvraag

Hoe sluiten we de les af?
  • Blijf rustig zitten en praat zachtjes.
  • Pak je tas in.
Als ik het zeg:
Mag je opstaan, je stoel aanschuiven en wachten bij de deur tot de bel gaat.






Slide 41 - Tekstslide