Les 2 - gevaarsborden en aanwijzingsborden

Les 2
*herhaling verkeersborden
*gevaarsborden en aanwijzingsborden
*speciale plaatsen
*p.42-55
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MOHoger onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 2
*herhaling verkeersborden
*gevaarsborden en aanwijzingsborden
*speciale plaatsen
*p.42-55

Slide 1 - Tekstslide

Wie heeft het juiste bord?

Slide 2 - Tekstslide

Wat doe je thuis?
* ik lees pagina 42-55
*ik studeer nieuwe woorden
*ik maak de oefening op papier
*ik maak de oefening op mijn gsm
*ik herhaal de informatie hier

Slide 3 - Tekstslide

De gevaarsborden
*rood en driehoek
*pas op! gevaar!
opgepast! opgelet!
*waarschuwen voor een gevaarlijke situatie
*staan op 150 meter VOOR het gevaar

Slide 4 - Tekstslide

Moeilijke woorden:
*teken
zoek een foto in je straat
*zoek een foto op Google
Bocht                    
Overweg
Helling                
  Ezelsrug
Daling                  
Kaai
Vee                     
  Versmalling
Verkeerslichten


Slide 5 - Tekstslide

De aanwijzingsborden
*geven een aanwijzing
*kijk, hier is ....
*blauw en vierkant of rechthoek
*voor auto's en andere weggebruikers

Slide 6 - Tekstslide

Moeilijke woorden:
*teken
zoek een foto in je straat
*zoek een foto op Google
rijstrookvermindering
doodlopende straat
tunnel
wegwijzer
nooduitgang
benzinestation








Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Video

De bebouwde kom
Het woonerf

Slide 10 - Tekstslide

De speelstraat
De fietsstraat

Slide 11 - Tekstslide

De zone
Het elektrisch zonebord

Slide 12 - Tekstslide

De zone
De voorbehouden weg

Slide 13 - Tekstslide

De bijzonder overrijdbare bedding
De voetgangerszone

Slide 14 - Tekstslide

Als je door een tunnel rijdt, moet je je zonnebril afzetten.
A
juist
B
fout

Slide 15 - Quizvraag

Binnen de bebouwde kom mag je max. 30 km/uur
A
juist
B
fout

Slide 16 - Quizvraag

Wie mag in deze straat?
A
alle weggebruikers
B
iedereen, behalve bestuurders
C
fietsers, voetgangers en ruiters
D
fietsers, voetgangers, ruiters en auto's

Slide 17 - Quizvraag

Hoe snel mag het landbouwvoertuig max. rijden?
A
20 km/uur
B
stapvoets
C
50 km/uur
D
30 km/uur

Slide 18 - Quizvraag

Mag ik met mijn auto in de straat?
A
Nee, nooit.
B
Ja, als ik stapvoets rijd.
C
Ja als ik er een garage heb en ik stapvoets rijd.
D
Ja, om te laden en te lossen.

Slide 19 - Quizvraag

Mag ik hierin rijden met mijn auto?
A
Nee, nooit.
B
Ja, als ik er woon of een garage heb.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe snel mag je hier met je auto max. rijden?
A
Ik mag hier niet rijden met mijn auto.
B
Ik mag hier max. 30 km/uur rijden.
C
Ik mag hier max. 20 km/uur rijden.
D
Ik mag kiezen hoe snel ik rijd, maar ik moet achter de fiets blijven.

Slide 21 - Quizvraag

In een woonerf moet je stapvoets rijden.
A
Juist.
B
Fout.

Slide 22 - Quizvraag