begrijp je de betekenis van tien schooltaalwoorden;
begrijp je de betekenis van tien moeilijke woorden uit teksten;
kun je de betekenis van woorden vinden door te letten op tegenstellingen;
kun je grondwoorden in een woordenboek gebruiken;
kun je trappen van vergelijking maken
Slide 2 - Tekstslide
Schoolwoorden
Woorden die veel op school worden gebruikt:
aandachtig eventueel
aangezien gebruikelijk
inmiddels geschikt
uiteindelijk ronduit
kortom
Slide 3 - Tekstslide
Als je een woord leest dat je niet begrijpt, is je eerste stap: een stukje terug of een stukje verder lezen in de tekst. Vaak zie je dan:
een woord dat ongeveer hetzelfde betekent;
een uitleg of omschrijving van het moeilijke woord;
een woord dat het tegenovergestelde betekent.
Slide 4 - Tekstslide
In je wiskundeboek staat: ‘Probeer na deze eenvoudige opdracht nu ook een complexe opdracht te maken.’
We gaan vandaag op schoolreis. Yoeri is absent, maar gelukkig is Tim er wel.
Hij voelt zich belabberd. Als hij vandaag in bed blijft, zal hij zich morgen vast weer beter voelen
Slide 5 - Tekstslide
Tegenstellingen
eb - vloed
donkere -
snel -
druk -
meer -
regen -
Slide 6 - Tekstslide
Grondwoorden
In een woordenboek staan de basisvormen van woorden, de grondvorm.
Vond zoek je bij het grondwoord vinden
gepresenteerd; grondvorm __________
grachtje; grondvorm _________
meubels; grondvorm _________
hevige; grondvorm __________
Slide 7 - Tekstslide
Trappen van vergelijking
Mijn zus is jong. Mijn broer is jonger. Ik ben het jongst.
klein - kleiner - kleinst
meestal maak je zo'n rijtje door -er en -st achter het woord te zetten. Soms moet je het woord aanpassen.
hoog - hoger -hoogst
knap - knapper -knapst
Slide 8 - Tekstslide
Doel behaald 1BK
Aan het eind van de paragraaf:
begrijp je de betekenis van tien schooltaalwoorden;
begrijp je de betekenis van tien moeilijke woorden uit teksten;
kun je de betekenis van woorden vinden door te letten op tegenstellingen;
kun je grondwoorden in een woordenboek gebruiken;
kun je trappen van vergelijking maken
Slide 9 - Tekstslide
Lesdoelen: 1KM
Na deze paragraaf:
begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden;
begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit teksten;
kun je de betekenis van woorden vinden door ervoor of erna te lezen;
kun je grondwoorden in een woordenboek gebruiken;
kun je uitleggen wat een samenstelling is.
Slide 10 - Tekstslide
Schoolwoorden
Woorden die veel op school worden gebruikt:
aandachtig eventueel
aangezien gebruikelijk
inmiddels geschikt
uiteindelijk ronduit
typisch kortom
definitie
Slide 11 - Tekstslide
Als je een woord leest dat je niet begrijpt, is je eerste stap: een stukje terug of een stukje verder lezen in de tekst. Vaak zie je dan:
een woord dat ongeveer hetzelfde betekent;
een uitleg of omschrijving van het moeilijke woord;
een woord dat het tegenovergestelde betekent.
Slide 12 - Tekstslide
‘Het spijt me,’ zei onze leraar, ‘ik moet de toetsen nog corrigeren. Ik hoop dat ik morgen klaar ben met nakijken.’
De brugklasdisco gaat niet door. Jammer dat er niet genoeg animo voor is. Blijkbaar hebben veel leerlingen er niet zo veel zin in
Slide 13 - Tekstslide
Grondwoorden
In een woordenboek staan de basisvormen van woorden, het grondwoord.
Vond zoek je bij het grondwoord vinden
gepresenteerd; grondvorm __________
grachtje; grondvorm _________
meubels; grondvorm _________
hevige; grondvorm __________
Slide 14 - Tekstslide
Trappen van vergelijking
Mijn zus is jong. Mijn broer is jonger. Ik ben het jongst.
klein - kleiner - kleinst
Meestal maak je zo'n rijtje door -er en -st achter het woord te zetten. Soms moet je het woord aanpassen.
hoog - hoger -hoogst
knap - knapper -knapst
Slide 15 - Tekstslide
Samenstellingen
Sommige woorden kun je aan elkaar vastplakken. Van laptop en tas kun je een nieuw woord maken: laptoptas. Zo’n woord heet een samenstelling. Als je wilt weten wat de betekenis van een samenstelling is, kijk je naar het laatste woord van de samenstelling. Dat laatste woord zegt wat het is. Het eerste woord vertelt er iets extra’s over.
voorbeeld
Een vruchtentaart is een taart, gemaakt met vruchten.
Een bosvrucht is een vrucht die in het bos groeit.
Slide 16 - Tekstslide
Doel behaald? 1KM
Na deze paragraaf:
begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden;
begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit teksten;
kun je de betekenis van woorden vinden door ervoor of erna te lezen;