Di 12 maart Tekstdoelen teksten met mening

Teksten met een mening lezen
Feiten: een feit kun je controleren
Mening: een mening is iets wat iemand vindt
Argument: een reden waarom je een bepaalde mening hebt
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Teksten met een mening lezen
Feiten: een feit kun je controleren
Mening: een mening is iets wat iemand vindt
Argument: een reden waarom je een bepaalde mening hebt

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teksten met een mening
Er zijn twee tekstdoelen die te maken hebben met meningen:
  • mening geven  met objectieve teksten (krant, onderzoek)
  • overtuigen met een subjectieve tekst (ingezonden stuk, recensie of een blog).

Objectieve teksten zijn vaak op feiten gebaseerd.
Subjectieve teksten zijn op ervaringen en meningen gebaseerd.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De volgende tekstsoorten kennen we:
  • informatieve teksten (= feitelijke informatie geven, bijv. nieuwsbericht, sportverslag, interviewverslag)
  • betogende teksten (= je mening geven en toelichten met argumenten met als doel de lezer overtuigen van je mening, bijv. een tekst over zwarte piet
  • activerende teksten (= lezer aanzetten tot handelen, bijv. reclame/oproep)
  • amuserende teksten (= vermaak, bijv. een mop/boek/gedicht)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
  • Herken je teksten met een mening;
  • ken je het verschil tussen objectieve en subjectieve teksten;
  • kun je feiten en meningen herkennen;
  • weet je het verschil tussen feitelijke en persoonlijke argumenten.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen: meningen en feiten, onderwerp en kernszinnen
Herken je teksten met een mening;
ken je het verschil tussen objectieve en subjectieve teksten;
kun je feiten en meningen herkennen;

    weet je het verschil tussen feitelijke en persoonlijke argumenten.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teksten met een mening
Mening geven/informeren --> een of meer meningen laten zien. Lezer kan daarna eigen mening vormen.
= Objectieve tekst --> bijv. artikel in tijdschrift, artikel in krant

Overtuigen --> schrijver geeft zijn eigen mening en onderbouwt deze met argumenten. Hij wil de lezer overtuigen van zijn gelijk.
= Subjectieve tekst --> bijv. ingezonden stuk, recensie, blog

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overtuigende teksten

Feiten: kun je controleren of ze waar of niet waar zijn

35% van de Nederlanders doet de dagelijkse boodschappen met de auto.

Standpunten (mening): het gaat niet om of het waar of onwaar is maar je bent het eens of oneens met een standpunt.

Argumenten: Standpunt kun jeniet bewijzen met feiten dus argumenten om de ander de overtuigen van de mening.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over betogende teksten?
Klassikaal:
1. Wat is het verschil tussen een feit en een mening? 
2. Wat hebben de begrippen betogende tekst en mening met elkaar te maken?
3. Kunnen in een betogende tekst feiten voorkomen?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg overtuigende tekst
In sommige teksten laat de schrijver duidelijk weten wat zijn mening is. Hij vertelt wat hij van het onderwerp vindt en hoopt dat jij het met zijn mening eens bent.

Slide 9 - Tekstslide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Theorie (betogende tekst)
= Een tekstsoort
Hierin staat de mening van de schrijver + argumenten.
Zijn doel is om de lezer te overtuigen van zijn mening. 
'Betogen' = 'met bewijzen aantonen'
Veel betogende teksten hebben een driedeling:
1.         Inleiding (onderwerp noemen en mening geven)
2.        Kern         (argumenten)
3.        Slot           (conclusie of samenvatting)


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


4.3 Betoog
In een betogende tekst probeert de schrijver je te overtuigen van zijn of haar gelijk. Betogende teksten herken je daarom aan de nadrukkelijke aanwezigheid van de mening of het standpunt van de schrijver. De mening of het standpunt van de schrijver is in een overtuigende tekst altijd onderdeel van de hoofdgedachte. 

Het is logisch dat schrijvers van overtuigende teksten zoeken naar een geschikte plek voor hun teksten. In een ingezonden brief, column of blog kan je je mening immers makkelijker kwijt dan in een schoolboek of nieuwsbericht.

Een goede schrijver bereidt zich voor het schrijven van een overtuigende tekst goed voor. Hij of zij houdt bij voorbaat al rekening met tegenargumenten. Die probeert hij of zij in de tekst direct te weerleggen.  


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen lezen/tekstbegrip:
  • Objectieve tekst: feiten, informerende en uiteenzettende teksten. 
  • Subtectieve tekst: mening van de schrijven, aansporen en activeren. 
  • Mening: wat iemand van iets of iemand vindt. 
  • Argument: onderbouwen waarom je iets vindt. 
  • Tegenargument: als iemand het niet eens is met het argument en vertelt waarom. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesdoel
Een lezer leest een tekst met een bepaald doel. De schrijvers van teksten houden hier rekening mee. Ze willen iets bij de lezer bereiken. Hij wil de lezer bijvoorbeeld:
- iets nieuws laten weten, informeren
- uitleg geven
- overtuigen van zijn mening
- overhalen iets te doen/kopen
- amuseren

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken overtuigende teksten
In deze tekst heb je er nog een taak bij. Je moet de lezer informeren, draagt argumenten aan en geeft je mening. Maar nu probeer je hem er ook nog eens van te overtuigen dat jij gelijk hebt. Jij haalt hem over iets te doen of juist te laten met zijn nieuwe kennis.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teksten met een mening
- Lezen blok 3
In blok 1 heb je gezien dat er twee tekstdoelen zijn die te maken hebben met meningen:

mening geven: de schrijver laat alleen een of meer meningen zien. De lezer kan daarna zijn eigen mening vormen. Een tekst die meningen laat zien, is een objectieve tekst. Voorbeelden: artikel in tijdschrift, artikel in krant.

overtuigen van een mening: de schrijver geeft zijn eigen mening en laat zo veel mogelijk argumenten zien die zijn mening ondersteunen. Hij wil de lezer ervan overtuigen dat hij gelijk heeft. Een tekst die wil overtuigen is een subjectieve tekst. Voorbeelden: ingezonden stuk, recensie, blog.

Een mening is iemands persoonlijke opvatting. Iemand die wil uitleggen waarom hij gelijk heeft, geeft argumenten voor zijn mening. Er zijn verschillende soorten argumenten:

objectieve argumenten: er worden feiten genoemd die de mening ondersteunen. Je kunt controleren of de feiten kloppen.

subjectieve argumenten: er worden gevoelens of overtuigingen genoemd die de mening ondersteunen. Je kunt niet zeggen of ze waar of niet waar zijn, je kunt alleen nagaan of jij het ook zo voelt.

Bij een argument is vaak een tegenargument te geven: een feit of gevoel of overtuiging die hoort bij de tegengestelde mening. Een schrijver die extra wil overtuigen, zal ook de tegenargumenten ontkrachten die de lezer zou kunnen hebben. Hij legt dan uit waarom die tegenargumenten niet kloppen of minder sterk zijn.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


4.2 Argumenten beoordelen (1)
In beschouwende en betogende teksten staat de mening van de schrijver centraal. Een lezer laat zich echter niet zomaar overtuigen. Daarom zal een schrijver zijn of haar mening moeten onderbouwen met argumenten.

Objectieve argumenten zijn sterk. 
Je kan ze controleren: ze zijn gebaseerd op feitelijke informatie. 
Die informatie is vaak afkomstig van onderzoek en wetenschap. 

Schrijvers gebruiken echter net zo vaak niet-feitelijke informatie om hun mening of standpunt te onderbouwen.

Subjectieve argumenten zijn gebaseerd op vermoedens, overtuigingen of normen en  waarden. 
Met andere woorden: ze zijn persoonlijker dan objectieve argumenten.
Toch kan een subjectief argument wel degelijk krachtig zijn. 
 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
Tekstdoel Informeren
Tekstdoel Overtuigen
Tekstdoel Amuseren
Tekstdoel activeren
nieuwsbericht
Recensie over mijn gelezen boek

Een mop in een tijdschrift
Een oproep op een website om te gaan protesteren. 
Artikel op website Voedingswijzer om elke dat fruit en groente te eten.
Spelhandleiding hoe je 'Yahtzee' moet spelen.

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
tekstdoel informeren
tekstdoel overtuigen
tekstdoel amuseren
tekstdoel activeren
tekstdoel instrueren
een nieuwsbericht over een schietpartij
recensie over mijn gelezen boek
de Donald Duck
een oproep op een website om minder zuivel te consumeren
spelhandleiding van UNO

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
Tekstdoel Informeren
Tekstdoel Overtuigen
Tekstdoel Amuseren
Tekstdoel activeren
Tekstdoel instrueren
Een nieuwsbericht over een schietpartij.
Recensie over mijn gelezen boek

Een mop in een tijdschrift
Een oproep op een website om te gaan protesteren. 
Artikel op een website warin iemand zijn mening geeft over een vuurwerkverbod.
Spelhandleiding hoe je 'Yahtzee' moet spelen.

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de uitleg naar het juiste tekstdoel:
informeren
instrueren
overtuigen
De schrijver wil....
Tekstdoel
je iets leren
je uitleggen hoe je iets moet doen
je overtuigen van zijn mening

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstdoel: informeren.
Tekstdoel: Overtuigen.
Tekstdoel: Activeren.
reclameteksten
verkiezingsteksten
nieuwsbericht
recensie van een boek
columns

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor do 14 maart
Maken Opdr. 1  en 2 


Leren blz. 152 en 153
Tekstdoelen Teksten met een mening

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies