Feodaliteit

Wie is er vandaag aan de macht in België?
1 / 53
volgende
Slide 1: Open vraag
GeschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wie is er vandaag aan de macht in België?

Slide 1 - Open vraag

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Vlaams parlement

Slide 4 - Tekstslide

Waals parlement

Slide 5 - Tekstslide

Brussels parlement

Slide 6 - Tekstslide

Parlement van de Franstalige gemeenschap

Slide 7 - Tekstslide

Parlement van de Duitstalige gemeenschap

Slide 8 - Tekstslide

Provincies

Slide 9 - Tekstslide

Arrondisementen

Slide 10 - Tekstslide

Gemeenten

Slide 11 - Tekstslide

Europa

Slide 12 - Tekstslide

Verenigde Naties

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Feodaliteit

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Waarom verklaart iemand zichzelf vazal?

Welke plichten en rechten hebben heer en vazal?

Hoelang duurt de overeenkomst?

Slide 17 - Tekstslide

Waarom verklaart iemand zichzelf vazal?

  • Voor bescherming en levensonderhoud. 

Slide 18 - Tekstslide

Welke plichten en rechten hebben heer en vazal?
Heer
  • Plichten: bescherming en levensonderhoud.
  • Rechten: dienst en gehoorzaamheid van de vazal.
Vazal:
  • Plichten: dienen en gehoorzamen.
  • Rechten: bescherming en levensonderhoud.

Slide 19 - Tekstslide

Hoelang duurt de overeenkomst?
  • Levenslang.

Slide 20 - Tekstslide

Feodaliteit ontstaat uit vazalliteit.
  • Germanen en Romeinen: 'zwakkere' vrije mannen -> dienaars 'sterkere'.
  • Vroege middeleeuwen: rijke grootgrondbezitters -> armere vrije mannen in krijgsdienst = vazalliteit.
  • Soms gaf de heer hen een vergoeding voor die trouw. 
  • Aanvankelijk niet met elkaar verbonden.
  • Franken verbonden trouw zweren aan de heer met het geven van grond.
  • = basis van de feodaliteit.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Bron 2
Wat vraagt Einhard voor zijn vriend?
  • Enkele vrije beneficia.
Wat krijgt Lodewijk de Duitser terug?
  • Iemand die zijn belangen dient.

Slide 23 - Tekstslide

De feodaliteit ontstaat uit de vazalliteit.
De feodaliteit ontstaat uit de vazalliteit.
Leenheer
Leenman
Leen (feodum)
Trouw en dienst

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Leenhulde
  • Plechtigheid.
  • Vazal belooft trouw aan heer.
  • Heer geeft met investituur het leen aan de vazal.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Wat kregen deze leenmannen in ruil voor hun aandeel in het bestuur? 
  • Inkomsten uit tollen en boetes en uit koninklijk grondbezit dat ze in leen hielden.

Slide 33 - Tekstslide

Wie had in het Frankische Rijk welke macht?
Macht
Uitgevoerd door ...
Wetgevende
Uitvoerende
Rechterlijke

Slide 34 - Tekstslide

Wie had in het Frankische Rijk welke macht?
Macht
Uitgevoerd door ...
Wetgevende
Koning
Uitvoerende
Rechterlijke

Slide 35 - Tekstslide

Wie had in het Frankische Rijk welke macht?
Macht
Uitgevoerd door ...
Wetgevende
Koning
Uitvoerende
Koning en leenmannen
Rechterlijke

Slide 36 - Tekstslide

Wie had in het Frankische Rijk welke macht?
Macht
Uitgevoerd door ...
Wetgevende
Koning
Uitvoerende
Koning en leenmannen
Rechterlijke
Koning en leenmannen

Slide 37 - Tekstslide

Hedendaags België
Wetgevende macht:

Slide 38 - Tekstslide

Hedendaags België
Uitvoerende macht:

Slide 39 - Tekstslide

Hedendaags België
Rechterlijke macht:

Slide 40 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen het bestuur van het Frankenrijk onder Karel de Grote en een hedendaagse democratie?
  • Er was geen scheiding der machten, de koning had alle macht.

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

De piramide van vazallen en leenmannen.
a) “De achtervazallen gehoorzamen de koning.” Juist of fout? Motiveer je antwoord.
  • Fout, ze gehoorzamen eerst en vooral de kroonvazallen.
b) Wat heeft een graaf in leen van de koning? 
  • Een ambt met gebied.
c) Waarom deelt de koning lenen uit? 
  • De koning wil zeker zijn van de trouw van de vazallen.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

3. De feodale wanorde
  • Vanaf 9de eeuw: meerdere lenen bij verschillende leenheren.
  • => trouw ging verloren.

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Lenen werden erfelijk.
  • Na dood leenman -> erfgenamen doen hulde voor het leen.
  • Elk leen gelijk verdeeld onder de zonen.

Slide 48 - Tekstslide

Wat zouden hier de gevolgen voor zijn?
  • Onoverzichtelijk wie allemaal leenman is.
  • Rijk verbrokkeld.

Slide 49 - Tekstslide








Het feodale Frankrijk
(11e eeuw)

Slide 50 - Tekstslide

3. feodale wanorde
a) Vergelijk het kroondomein met de lenen van de kroonvazallen. Wat stel je vast?
  • Sommige vazallen controleren een groter gebied dan de koning.
b) Welk verschil bestaat er met het huidige grondgebied van Frankrijk?
  • Een deel van Vlaanderen en Catalonië was Frans. Het hedendaagse oosten van Frankrijk was nog geen Frankrijk. Het middeleeuwse Frankrijk was kleiner. 












Slide 51 - Tekstslide

Verdere verzwakking koninklijke macht door buitenlandse invallen:

Slide 52 - Tekstslide

Verdere verzwakking koninklijke macht door buitenlandse invallen:
Door invallen van buitenlandse volkeren (Noormannen, Hongaren en Arabieren) , verzwakt de macht van de koning. De graven beschermden hun eigen grond in plaats van de koning.

Slide 53 - Tekstslide