Soms gaf de heer hen een vergoeding voor die trouw.
Aanvankelijk niet met elkaar verbonden.
Franken verbonden trouw zweren aan de heer met het geven van grond.
= basis van de feodaliteit.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Bron 2
Wat vraagt Einhard voor zijn vriend?
Enkele vrije beneficia.
Wat krijgt Lodewijk de Duitser terug?
Iemand die zijn belangen dient.
Slide 23 - Tekstslide
De feodaliteit ontstaat uit de vazalliteit.
De feodaliteit ontstaat uit de vazalliteit.
Leenheer
Leenman
Leen (feodum)
Trouw en dienst
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Leenhulde
Plechtigheid.
Vazal belooft trouw aan heer.
Heer geeft met investituur het leen aan de vazal.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Wat kregen deze leenmannen in ruil voor hun aandeel in het bestuur?
Inkomsten uit tollen en boetes en uit koninklijk grondbezit dat ze in leen hielden.
Slide 33 - Tekstslide
Wie had in het Frankische Rijk welke macht?
Macht
Uitgevoerd door ...
Wetgevende
Uitvoerende
Rechterlijke
Slide 34 - Tekstslide
Wie had in het Frankische Rijk welke macht?
Macht
Uitgevoerd door ...
Wetgevende
Koning
Uitvoerende
Rechterlijke
Slide 35 - Tekstslide
Wie had in het Frankische Rijk welke macht?
Macht
Uitgevoerd door ...
Wetgevende
Koning
Uitvoerende
Koning en leenmannen
Rechterlijke
Slide 36 - Tekstslide
Wie had in het Frankische Rijk welke macht?
Macht
Uitgevoerd door ...
Wetgevende
Koning
Uitvoerende
Koning en leenmannen
Rechterlijke
Koning en leenmannen
Slide 37 - Tekstslide
Hedendaags België
Wetgevende macht:
Slide 38 - Tekstslide
Hedendaags België
Uitvoerende macht:
Slide 39 - Tekstslide
Hedendaags België
Rechterlijke macht:
Slide 40 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen het bestuur van het Frankenrijk onder Karel de Grote en een hedendaagse democratie?
Er was geen scheiding der machten, de koning had alle macht.
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
De piramide van vazallen en leenmannen.
a) “De achtervazallen gehoorzamen de koning.” Juist of fout? Motiveer je antwoord.
Fout, ze gehoorzamen eerst en vooral de kroonvazallen.
b) Wat heeft een graaf in leen van de koning?
Een ambt met gebied.
c) Waarom deelt de koning lenen uit?
De koning wil zeker zijn van de trouw van de vazallen.
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
3. De feodale wanorde
Vanaf 9de eeuw: meerdere lenen bij verschillende leenheren.
=> trouw ging verloren.
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Tekstslide
Lenen werden erfelijk.
Na dood leenman -> erfgenamen doen hulde voor het leen.
Elk leen gelijk verdeeld onder de zonen.
Slide 48 - Tekstslide
Wat zouden hier de gevolgen voor zijn?
Onoverzichtelijk wie allemaal leenman is.
Rijk verbrokkeld.
Slide 49 - Tekstslide
Het feodale Frankrijk
(11e eeuw)
Slide 50 - Tekstslide
3. feodale wanorde
a) Vergelijk het kroondomein met de lenen van de kroonvazallen. Wat stel je vast?
Sommige vazallen controleren een groter gebied dan de koning.
b) Welk verschil bestaat er met het huidige grondgebied van Frankrijk?
Een deel van Vlaanderen en Catalonië was Frans. Het hedendaagse oosten van Frankrijk was nog geen Frankrijk. Het middeleeuwse Frankrijk was kleiner.
Slide 51 - Tekstslide
Verdere verzwakking koninklijke macht door buitenlandse invallen:
Slide 52 - Tekstslide
Verdere verzwakking koninklijke macht door buitenlandse invallen:
Door invallen van buitenlandse volkeren (Noormannen, Hongaren en Arabieren) , verzwakt de macht van de koning. De graven beschermden hun eigen grond in plaats van de koning.