Sector 02 - Mediatiseren - Functies en de macht - Stereotiepe denkbeelden

 Nieuws
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
CultuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Nieuws

Slide 1 - Tekstslide

Leg uit: nieuws?

Slide 2 - Open vraag

Wat is nieuws
Nieuws is actuele informatie over wat er gebeurt in de wereld. Er valt dagelijks véél nieuws te rapen, maar dat betekent niet dat alles ook in het nieuws verschijnt. Daarnaast kan je soms denken dat iets nieuws is, terwijl het eigenlijk om nepnieuws gaat. Daarom is het belangrijk om te werken aan nieuwswijsheid, zodat je nieuws kan begrijpen én gebruiken.


Slide 3 - Tekstslide

Vlaamse medialandschap
Meer dan tachtig procent van het Vlaamse medialandschap is momenteel in handen van vijf grote groepen: (1) de publieke omroep VRT met merken als één, canvas, MNM, Studio Brussel… (2) DPG Media, in 2019 ontstaan uit Medialaan en De Persgroep met titels als VTM, Q2, Het Laatste Nieuws, De Morgen, Q-Music… (3) Mediahuis met merken als Het Nieuwsblad, De Standaard, Gazet van Antwerpen, NRJ… (4) De Vijver Media (SBS België - 100% in handen van Telenet) met merken als 4, 5, zes, Njam, Woestijnvis... en (5) Roularta (Kanaal Z, De Tijd, Knack, Libelle…).


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de 4 functies van nieuws?

Slide 6 - Open vraag

Functies van nieuws
De kranten, radio- en televisiejournaals moeten elke dag opnieuw actuele informatie brengen voor hun publiek. 
Er zijn 4 belangrijke functies binnen nieuws:
  • informerende functie
  • controlerende functie
  • opiniërende functie
  • spreekbuisfunctie


Slide 7 - Tekstslide

Nieuws heeft een informerende functie
Via het nieuws komen we te weten wat er gebeurt dichtbij en in de rest van de wereld. 
Er is daarbij ook heel wat achtergrondinformatie en duiding.


Slide 8 - Tekstslide

Nieuws heeft een controlerende functie
Nieuwsmedia zijn een soort van ‘waakhond’.
Ze houden in de gaten wat bedrijven en de overheid doen. Zo controleren ze het reilen en zeilen van hen, of alles wel correct verloopt, ze doen wat ze beloofd hebben, enz…

Slide 9 - Tekstslide

Nieuws heeft een opiniërende functie
Nieuwsmedia kunnen hun stempel drukken op het nieuws. 
Ze hebben hierdoor ook invloed op de publieke opinie door aan sommige thema’s meer aandacht te besteden dan aan andere. Ze zijn een platform voor discussies en meningen over actuele onderwerpen.

Slide 10 - Tekstslide

Nieuws heeft een spreekbuisfunctie
Nieuwsmedia brengen onder de aandacht wat er leeft binnen de maatschappij en welke misvattingen er bestaan. Zo kunnen ze ook onderwerpen bespreekbaar maken en op de politieke agenda plaatsen.

Slide 11 - Tekstslide

Krant vs tijdschrift 
Tijdschriften worden regelmatig uitgebracht, sommige eens per week en andere eens per kwartaal. Ze zijn bedoeld voor
specifieke doelgroepen en bieden verschillende soorten informatie.

Kranten daarentegen zijn dagbladen. Ze brengen actueel nieuws, achtergrondinformatie en andere praktische gegevens. De opmaak van kranten kan per krant verschillen.  Inhoudelijk bevatten kranten nieuws, redactioneel commentaar, hoofdartikelen, advertenties en ander materiaal  dat over het algemeen belangrijk worden gevonden.

Slide 12 - Tekstslide

Kranten
Het lezen van kranten was een privilege van de elite en de hoge prijs speelde daar zeker een rol in. Wie zich geen krant kon veroorloven, kon echter terecht in een leeskabinet of luisterde naar voorgelezen kranten in bepaalde cafés.

Kranten tonen de actualiteit en bieden inzicht in politieke situaties en konden zorgen dat mensen tot actie werden gebracht. Dit kon er echter ook voor zorgen dat mensen werden gebruikt als drukmiddel op de regering als
bijvoorbeeld een propagandamiddel.

Slide 13 - Tekstslide

Journalisten
Het nieuws schept een beeld van wat er allemaal gaande is in de wereld. Hoe dat beeld eruit ziet, wordt grotendeels bepaald door journalisten: zij hebben de belangrijke taak om te selecteren wat er precies in het nieuws zal verschijnen.

Slide 14 - Tekstslide

De journalist als gatekeeper
Journalisten kunnen niet over alles een artikel schrijven of een reportage maken. Dat zou voor nieuwsgebruikers ook niet wenselijk zijn: er is immers maar een bepaalde hoeveelheid informatie die mensen dagelijks kunnen verwerken. 


Slide 15 - Tekstslide

De journalist als gatekeeper
Als gatekeepers bepalen journalisten en nieuwsmedia welke gebeurtenissen relevant en nieuwswaardig zijn, ze bepalen als het ware welke info ze door ‘de poort’ laten, welke nieuwsitems de selectie halen. Deze gebeurtenissen overleven de zogenaamde ‘gates’ van de nieuwsselectie en belanden uiteindelijk bij de nieuwslezer of -kijker.

Slide 16 - Tekstslide

Journalisten
Journalisten en ook de organisaties waarvoor ze werken, vinden het heel belangrijk om mensen goed en nauwkeurig te informeren. Ze gebruiken in hun berichtgeving informatie van derden. Om na te gaan of deze informatie klopt, vergelijken ze verschillende bronnen zoals getuigen, rapporten, experten …

Slide 17 - Tekstslide

De regels van de journalistieke code
Bevat in totaal 27 artikelen, en wordt aangevuld met richtlijnen die sommige artikelen concreet toelichten. De code wordt ook door de Raad voor de Journalistiek gebruikt om vragen en klachten te beantwoorden die bij de Raad worden ingediend.
  • WAARHEIDSGETROUW BERICHTEN
  • ONAFHANKELIJK INFORMEREN
  • FAIR PLAY
  • RESPECT VOOR PRIVÉLEVEN EN MENSELIJKE WAARDIGHEID

Slide 18 - Tekstslide

De regels van de journalistieke code
In 2010 schreef de Raad voor de Journalistiek de zogenaamde regels van de journalistieke beroepsethiek neer. Deze regels verschenen in de Code van de Raad voor de Journalistiek, en moesten een leidraad vormen voor het werk van journalisten.
De journalistieke code benadrukt bijvoorbeeld het belang van bronvermelding, dat er verschillende standpunten aan bod moeten komen in een artikel en dat meningen en feiten duidelijk van elkaar gescheiden moeten worden.

Slide 19 - Tekstslide

Correspondenten
Vaak werken kranten en omroepen met correspondenten in het binnenland maar ook in het buitenland. De correspondenten wonen in het land of regio waarover zij berichten.
Er zijn ook veel freelance correspondenten die in hun vrije uurtjes berichten verzamelen en aan de redactie doorgeven. Zij krijgen geen vast loon van de krant of omroep maar worden per artikel betaald.

Slide 20 - Tekstslide

Nieuwsselectiecriteria
1. Actualiteit: Iets wat gisteren gebeurd is, is vaak geen nieuws meer. Het is oud nieuws. Een uitzondering hierop is vervolgnieuws. Mensen willen graag weten hoe iets afloopt.

2. Human interest: Mensen zijn geïnteresseerd in andere mensen. Daarom dat verhalen vaak gebracht worden met een menselijk gezicht. We willen ons ook betrokken voelen.

Slide 21 - Tekstslide

Nieuwsselectiecriteria
3. Doelgroep: Nieuws sluit vaak aan bij de interesses van de doelgroep van het medium.

4. Opvallendheid:  Nieuws moet opvallend zijn. Nieuws moet ons verrassen en onze aandacht trekken. Een ongewoon, spectaculair, uitzonderlijk of uniek onderwerp vinden mensen boeiend.

Slide 22 - Tekstslide

Nieuwsselectiecriteria
5. Afwisseling:  Doorgaans vind je meer slecht nieuws. Goed nieuws wordt algauw als normaal, vanzelfsprekend bevonden, en dus als minder nieuwswaardig beschouwd. Slecht nieuws is vaak spectaculairder en raakt je in je emoties.

6. Dichtbij: Gebeurt het dichtbij of ver weg? Een terroristische aanslag in België zal meer aandacht krijgen dan eentje in Afrika.

Slide 23 - Tekstslide

Nieuwsselectiecriteria
7. Bekende personen: Over wie gaat het nieuws? Iemand bekend? Hoe belangrijker en bekender de persoon, hoe interessanter. De dood van een bekende influencer of actrice zal veel aandacht krijgen in het nieuws; een gewone burger krijgt doorgaans geen of weinig aandacht.

8. Ondubbelzinnigheid: We willen dat nieuws duidelijk en helder is. Als een journalist het niet begrijpt dan zal hij het niet snel selecteren.

Slide 24 - Tekstslide

Nieuws kanalen
  1. Online media: posts, korte filmpjes van gebeurtenissen, tweets …
  2. Printmedia: kranten, dagbladen
  3. Audiovisuele media: radio, tv, podcasts

Slide 25 - Tekstslide

Wat is een persagentschap?

Een persagentschap of nieuwsagentschap is een organisatie die nationaal en internationaal nieuws aanlevert aan nieuwsredacties. Zo kunnen redacties besparen op personeelskosten en veel tijd winnen. 

Het bekendste persagentschap in België is Belga.
De 3 grootste persagentschappen in de wereld zijn AP (Associates Press, VS) AFP ( Agence France Press, Frankrijk), Reuters (Engeland)

Slide 26 - Tekstslide

Opzoek opdracht
Ga door de kranten en ga opzoek naar de persagentschappen die de artikels geschreven hebben.

Timing 5 minuten.

Slide 27 - Tekstslide

Mediatiseren
Media zijn niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Hun invloed mogen we daarom ook niet onderschatten. Vooral massamedia winnen aan invloed. Er is sprake van een zogenaamde mediatisering. Dit verwijst naar een brede verandering van de samenleving onder druk van het toegenomen gebruik en belang van de media als communicatie- en informatiekanaal. 


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Sociale media
 Sociale media platforms (Facebook, Twitter, Instagram…) hebben de manier waarop we communiceren, informatie delen en verbinding maken met anderen veranderd. Ze hebben het mogelijk gemaakt om gemakkelijk te
communiceren met mensen over de hele wereld, ideeën uit te wisselen, nieuws te verspreiden en sociale netwerken op te bouwen.

Slide 30 - Tekstslide

Sociale media een nieuwe bron van nieuws

Vandaag gebruikt 39% van de Vlamingen sociale media om op de hoogte te blijven van het nieuws. Voor één op drie jongeren tussen 18 en 24 jaar zijn sociale media zelfs de belangrijkste bron van nieuws. Dat blijkt uit het Digital News Report.
Het staat dus vast dat sociale media hun stempel drukken op het nieuwslandschap, maar daarom zijn ze nog geen nieuwsorganisaties
ze maken zelf geen nieuws, maar gebruiken nieuwsartikels en filmpjes van anderen om er zelf geld mee te verdienen.

Slide 31 - Tekstslide

Sociale media filterbubbels

Wanneer we op sociale media overspoeld worden met gepersonaliseerde informatie, kunnen we in een filterbubbel belanden. Zo’n filterbubbel is letterlijk een bubbel van gefilterde informatie, waarvan algoritmes denken dat ze ons zal aanspreken. Het risico van filterbubbels is dat je bepaalde informatie niet meer te zien krijgt, zodat je nieuwsboodschappen misloopt en geen genuanceerd beeld meer krijgt. Je wordt dus niet langer geconfronteerd met andere meningen en visies, wat vooroordelen in stand kan houden en je wereldbeeld eenzijdig maakt.

Slide 32 - Tekstslide

Sociale media - verspreiding van desinformatie


Sociale media hebben ook de weg gebaand voor de verspreiding van nepnieuws, complottheorieën en propaganda. Dit zijn voorbeelden van misleidende informatie. Er staat vaak een spannende of choquerende titel boven, waardoor het makkelijk de aandacht trekt. Via sociale media kan desinformatie zich heel snel verspreiden: enerzijds doordat gebruikers het bericht delen, anderzijds doordat algoritmes populaire berichten graag in je feed doen verschijnen. Algoritmes kunnen echte berichten niet van valse onderscheiden.

Slide 33 - Tekstslide

Sociale media - positieve effecten



Dankzij sociale media kunnen we bijvoorbeeld heel snel op de hoogte zijn van breaking news. Ook kan ieders stem gehoord worden en zelfs viraal gaan, zonder dat daar een nieuwsorganisatie tussen hoeft te zitten. Vooral in samenlevingen waar minderheden onderdrukt of ondervertegenwoordigd zijn, is dat een goede zaak. Daarnaast kunnen getuigen nu zelf verslag uitbrengen van een gebeurtenis. Denk hierbij aan de dood van George Floyd, die door omstaanders live gefilmd en gedeeld werd via sociale media.

Slide 34 - Tekstslide

Macht van massamedia


Massamedia geven ons wereldbeeld tegenwoordig dan ook mee vorm. Ze kunnen haatdragende uitingen, stereotypen, vooroordelen en discriminatie versterken.

We gaan dieper in op 2 theorieën: 
  • Injectienaaldtheorie
  • Selectieve perceptietheorie


Slide 35 - Tekstslide

Injectienaaldtheorie



De media zijn volgens deze theorie in staat tot indoctrinatie (iemand brainwashen) en manipulatie (waarheid verdraaien). 

Voorbeelden zijn: gewelddadige films en games die kunnen aanzetten tot agressie, het ontstaan van rages (hypes) en het beïnvloeden van de publieke opinie (algemene mening van de bevolking).

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Wat was de bedoeling van dit nieuwsbericht?

Slide 38 - Open vraag

Selectieve perceptietheorie




Volgens deze theorie worden mensen soms beïnvloed door de media, maar soms ook niet: dit is afhankelijk van hun referentiekader. Mensen nemen waar op basis van hun referentiekader (normen en waarden die je hebt meegekregen in je leven). Informatie die daar niet bijpast, wordt niet waargenomen. Sommige communicatiedeskundigen zijn dan ook van mening dat de media alleen die mensen kan bereiken, die ervoor open staan.


Slide 39 - Tekstslide

Macht van massamedia - selectieve perceptietheorie




Een toepassing van selectieve perceptietheorie is het hostile media effect. Deze beschrijft hoe mensen met een sterke mening over een bepaald onderwerp de verslaggeving in de media over dat onderwerp als bevooroordeeld beschouwen, ook al gaat het volgens neutrale waarnemers om een objectieve verslaggeving.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Link

Slide 43 - Video

Waarom is dit fragment een voorbeeld van selectieve perceptietheorie

Slide 44 - Open vraag

Onderzoek manipulatie, propaganda en indoctrinatie
In de planner staat een word document met onderzoek opdracht. 
Jullie gaan onderzoek door naar begrippen:

  • Manipulatie
  • Propaganda + 9 technieken
  • Indoctrinatie
  • media als vierde macht


Slide 45 - Tekstslide