Schrijven over werk

Schrijven over werk
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijven over werk

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je een schrijfopdracht maken over werk.

Slide 2 - Tekstslide

Leg aan het begin van de les het leerdoel uit aan de leerlingen.
Wat weet je al over het schrijven over werk?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is werk?
Werk is een activiteit die je doet om geld te verdienen of om iets nuttigs te doen.

Slide 4 - Tekstslide

Beschrijf kort wat werk is en vraag de leerlingen om voorbeelden te geven.
Soorten werk
Er zijn verschillende soorten werk, zoals kantoorwerk, handenarbeid, dienstverlening en creatief werk.

Slide 5 - Tekstslide

Geef een overzicht van de verschillende soorten werk en vraag de leerlingen om voorbeelden te geven.
Werkwoorden
Bij het schrijven over werk zijn werkwoorden erg belangrijk. Voorbeelden van werkwoorden zijn: werken, organiseren, communiceren.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit dat werkwoorden acties uitdrukken en vraag de leerlingen om werkwoorden te bedenken die met werk te maken hebben.
Werkwoorden oefenen
Sleep de juiste werkwoorden naar de bijpassende afbeeldingen.

Slide 7 - Tekstslide

Maak een interactieve oefening waarbij de leerlingen werkwoorden moeten matchen met afbeeldingen van bijbehorende acties.
Werkwoorden in zinnen
Schrijf een zin met het werkwoord dat bij de afbeelding past.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de leerlingen individueel of in groepjes zinnen maken met de werkwoorden die ze eerder hebben geoefend.
Werkervaring
Beschrijf jouw werkervaring tot nu toe. Wat voor werk heb je gedaan?

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen individueel of in groepjes hun eigen werkervaring bespreken en opschrijven.
Werkwoorden vervoegen
Vervoeg het werkwoord 'werken' in verschillende tijden: ik werk, jij werkt, hij werkt.

Slide 10 - Tekstslide

Oefen het vervoegen van werkwoorden door samen met de leerlingen verschillende vormen van het werkwoord 'werken' te bespreken.
Brainstormen
Bedenk zoveel mogelijk beroepen en schrijf ze op.

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen in groepjes een brainstormsessie houden en zoveel mogelijk beroepen bedenken. Bespreek daarna de resultaten klassikaal.
Werkomschrijving
Schrijf een korte beschrijving van een beroep naar keuze.

Slide 12 - Tekstslide

Laat de leerlingen individueel een korte beschrijving schrijven van een beroep dat ze interessant vinden.
Werkwoorden in context
Maak een verhaal waarin je verschillende werkwoorden gebruikt.

Slide 13 - Tekstslide

Laat de leerlingen een kort verhaal schrijven waarin ze verschillende werkwoorden op een juiste manier gebruiken.
Werkstuk
Maak een werkstuk over een beroep naar keuze. Beschrijf de werkzaamheden, opleiding en benodigde vaardigheden.

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit dat de leerlingen een werkstuk moeten maken over een beroep naar keuze. Bespreek de vereisten en geef tips voor het opstellen van het werkstuk.
Peer-feedback
Wissel je werkstuk uit met een klasgenoot en geef elkaar feedback.

Slide 15 - Tekstslide

Laat de leerlingen in paren elkaars werkstukken lezen en feedback geven op elkaars schrijfopdracht.
Presentatie
Presenteer jouw werkstuk aan de klas en beantwoord vragen.

Slide 16 - Tekstslide

Laat de leerlingen hun werkstukken presenteren aan de klas en stimuleer een interactieve discussie door vragen te stellen.
Reflectie
Wat heb je geleerd over schrijven over werk? Wat vond je moeilijk en wat vond je leuk?

Slide 17 - Tekstslide

Laat de leerlingen individueel reflecteren op wat ze hebben geleerd en hun ervaringen delen met de klas.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.