Hoe werken frames

Hoe werken frames? 
Doelen: 
  • Je kunt uitleggen hoe frames in de praktijk werken. 
  • Je kunt uitleggen welke frames wel of niet werken en waarom. 
  • Je wordt je ervan bewust dat je door woordkeuze beïnvloed kunt worden.  
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoe werken frames? 
Doelen: 
  • Je kunt uitleggen hoe frames in de praktijk werken. 
  • Je kunt uitleggen welke frames wel of niet werken en waarom. 
  • Je wordt je ervan bewust dat je door woordkeuze beïnvloed kunt worden.  

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Positief/negatief framen
Je kunt met hetzelfde woord positief en negatief framen. 

Kijk maar naar het volgende woord: 'langzaam' 

Slide 8 - Tekstslide

Negatief 'langzaam'

Slide 9 - Woordweb

Positief 'langzaam'

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Vereenvoudig dit frame: een week waarin alles niet lekker loopt, je veel pech hebt en je er even klaar mee bent.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Leg een verband tussen jouw begrip en een woord met emotie: er is best wat lawaai in de klas.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Gebruik een metafoor: slaap is heel goed voor je.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Welk frame kies je?
Hamburger: 75% vetvrij
Hamburger: 25% vet

Slide 25 - Poll

Slide 26 - Tekstslide

Welk scenario kies je?
A
400 mensen gaan dood. Je hebt 33% kans dat er geen mensen doodgaan en 66% kans dat alle mensen doodgaan.
B
Red 200 levens Je hebt 33% kans op het redden van 600 mensen en 66 procent kans dat je niemand redt.

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Buig om: ik verkoop deze oude broek.

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Beelden
Framing werkt ook met beelden. 

Een bedrijf wil aantonen hoe breed hun bank wel niet is. 
Welke optie kies je? 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Maak opdracht 4
Deze bespreken we zo

Slide 33 - Tekstslide

Vragenrondje
wat is jou nog niet duidelijk?

Slide 34 - Tekstslide

Ik heb de uitleg:
A
niet begrepen
B
beetje begrepen
C
goed begrepen
D
heel goed begrepen

Slide 35 - Quizvraag