Veiligheid en brand

Inleiding:

Veiligheid is zeer belangrijk niet alleen op school, in jullie werk of stage, maar ook thuis.

Zijn er meer soorten veiligheid? 
Is het Da Vinci College een veilig gebouw? 

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Inleiding:

Veiligheid is zeer belangrijk niet alleen op school, in jullie werk of stage, maar ook thuis.

Zijn er meer soorten veiligheid? 
Is het Da Vinci College een veilig gebouw? 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welke soorten veiligheid zijn er?


Baanveiligheid (zekerheid)
Voedselveiligheid
Brandveiligheid
Gebouwveiligheid (Bouwbesluit)
Persoonlijke veiligheid (inbraak, overvallen)
Psychosociale veiligheid (je veilig voelen in je doen en laten)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een onveilige situatie?

 



Eigenlijk kan gezegd worden dat een onveilige situatie vaak een combinatie is van:

Ondeugdelijke materialen
Het niet houden aan afspraken en
Het niet kennen van deze afspraken

Gedrag van mensen speelt dus een belangrijke rol bij onveilige situaties.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten onveilige situaties:
  • Gevaarlijke situaties rond elektriciteit
  • Valgevaar voor medewerkers
  • Instortingsgevaar
  • Giftige dampen en gas
  • Overstromingsgevaar
  • Gevaar rond ondeugdelijke en onveilige apparatuur
  • Brandgevaar
  • Inbraakgevaar
  • Gevaar vanuit de omgeving van je gebouw
  • Etc.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheidsvoorschriften:
Elke organisatie kent een aantal spelregels die gelden bij het veilig werken en verblijven in een gebouw.
Ook bestaat er diverse wetgeving betreffende veiligheid (bv. Arbowet).
Ook bij het werken met diverse soorten apparatuur en het onderhouden van een gebouw bestaan spelregels, die tot doel hebben het allemaal veilig te houden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je met onveilige situaties?
  • Allerbelangrijkste is preventie --> dus voorkomen! 
  • Direct handelen wanneer er een onveilige situatie toch ontstaat.
  • Bij niet direct oplosbare situaties neem je een aantal maatregelen:
  •     Informeert betrokkenen gebruikers van het gebouw
  •     Informeert hen wat te doen en wat niet te doen
  •     Neemt maatregelen om te voorkomen dat personen met de onveilige situatie worden geconfronteerd.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Registreren van onveilige situaties: 
de veiligheidscheck

Ieder bedrijf kent de risico’s die er spelen binnen het eigen bedrijf 


Belangrijk!
Onveilige situaties:
Moeten altijd worden gerapporteerd
(bijvoorbeeld: een 'pas op;het is glad!' bord)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de goede antwoorden bij de begrippen. 
Handen wassen, haren vast, sieraden af. 
rechte rug, door de knieen, niet te lang hetzelfde doen. 
Platte en dichte schoenen. Blusser in de buurt. 
Veiligheid 
Hygiëne 
Ergonomisch werken

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheidsvoorschriften gelden alleen voor apparaten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Brand en blusmiddelen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft er wel eens een brand meegemaakt?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaan de meeste branden
Elektrische apparatuur --> droger staat op 1
goedkope opladers
Roken
Olie of vet in de keuken
Slecht onderhoud keukenapparatuur


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kortsluiting ontstaat meestal door een defect snoer of apparaat. De stroom kan rond stromen in een circuit met een hele kleine weerstand. Hierdoor wordt de stroomsterkte erg groot —> daardoor worden de draden erg warm —> kans op brand.

Overbelasting ontstaat wanneer je te veel apparaten tegelijk aan zet. De stroomsterkte wordt dan erg groot —> daardoor worden de draden erg warm —> kans op brand

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stop:

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zekering (ook wel smelt veiligheid genoemd) smelt door wanneer de stroom te groot wordt, hierdoor wordt brand voorkomen.

Een zekering smelt door bij kortsluiting of overbelasting. Hiermee voorkomt een zekering dat er brand ontstaat. (Let op! Een zekering voorkomt het ontstaan van brand, NIET het ontstaan van overbelasting en/of kortsluiting)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verbrandingsproces
Om brand te krijgen en te bestrijden heb je drie dingen nodig:
-  Brandstof
- Zuurstof
- Warmte 
(Zo lang deze factoren er zijn gaat de brand door)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Brand?
- sla eerst alarm,
- blus zelf (beginnende brand)
- duurt het te lang?  wegwezen! (ontruimen)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vluchtplan

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten blussers
Water /schuimbluisser-> Vaste stoffen (hout,papier)  -> brengen ontbrandingstemperatuur van brand omlaag

C02 blusser, poederblusser--> Electrische apparatuur ->
ontnemen zuurstof aan de brand

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Overzicht van alle brandklassen

Brandklasse A
Dit is een brand van vaste stoffen zoals: hout, papier, rubber, meubels, gordijnen.
Geschikte blusmiddelen: brandslanghaspel, poederblusser, sproeischuimblussers en een blusdeken.

Brandklasse B
Dit is een brand van vloeibare stoffen zoals: benzine, dieselolie, aceton, was.
Geschikte blusmiddel: sproeischuimblussers, CO2 blussers of poederblussers.

Brandklasse C
Dit is een brand van gassen zoals: propaan, LPG, aardgas.
Het beste om een brandklasse C te blussen is om als eerste de gaskraan dicht te draaien anders is er kans op explosiegevaar.
Geschikte blusmiddel: poederblusser.

Brandklasse D
Dit is een brand van metaal zoals: aluminium, metaal, magnesium.
Geschikte blusmiddel: poederblusser geschikt voor brandklasse D, ook wel metaalbrandblussers genoemd.

Brandklasse E
Dit zijn elektriciteitsbranden. Let op: brandklasse E is in Nederland vervallen omdat elektriciteit wel een oorzaak van brand kan zijn maar zelf niet brand. Door kortsluiting gaat bijvoorbeeld een computer branden. De computer staat in brand en niet het elektriciteit. Dit is dan brandklasse A brand en geen E.

Brandklasse F
Dit is een brand van (frituur)olie en vetten zoals: bakolie of frituurvet.
Geschikte blusmiddelen: vetblusser of een sproeischuimblusser dat geschikt is voor brandklasse ABF.

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke factoren zijn er nodig voor het ontstaan van een brand?
A
Brandstof, kooldioxide en temperatuur
B
Brandstof, temperatuur en een vuurtje
C
Temperatuur, benzine en een brandstof
D
Brandstof, temperatuur en zuurstof

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een olie brand kun je NIET blussen met...?
A
Zand
B
Schuim
C
Blusdeken
D
Water

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De brand is te groot om te blussen, dus wegwezen! doe je de deur dicht?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Branden worden ingedeeld in brandklassen. Deze klassen houden rekening met:
A
De ruimte waarin de brand zich bevindt
B
De tijdsduur van de brand
C
De aard van de brandende stoffen
D
De hoeveelheid aanwezige zuurstof

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe verongelukken de meeste mensen bij een brand?
A
Doordat de uitgang geblokkeerd is
B
Door de warmte van het vuur/brand
C
Door het inademen van de rook
D
Door de schrik van het vuur/brand

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist/onjuist:
Een zekering of stop voorkomt brand
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Link

Doe de BHV proefexamen. Eens kijken hoe ver je komt.