Samenstellingen in het Nederlands

Welkom

Telefoon in de telefoontas
Benodigdheden op tafel

10 minuten lezen

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Telefoon in de telefoontas
Benodigdheden op tafel

10 minuten lezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen in het Nederlands


Aan elkaar of los?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel

Aan het eind van de les kun je uitleggen wanneer samenstellingen in het Nederlands aan elkaar of los worden geschreven.

Slide 3 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les.
Samenstellingen van drie woorden of minder
Voorbeelden: huissleutel, lagelonenlanden.

Slide 4 - Tekstslide

Laat zien welke samenstellingen van drie woorden of minder aan elkaar worden geschreven.
Woorden met er, hier, daar of waar plus voorzetsel
Voorbeelden: daarna, ervoor, hierover, waarom, eronderdoor.

Slide 5 - Tekstslide

Laat zien welke woorden met er, hier, daar of waar plus voorzetsel aan elkaar worden geschreven.
Getallen met honderd en duizend
Voorbeeld: vijftienduizend; 

maar: zes miljoen.

Slide 6 - Tekstslide

Laat zien welke getallen met honderd en duizend aan elkaar worden geschreven.
Veelvoorkomende samengestelde werkwoorden
Voorbeelden: kapotmaken, pianospelen, thuiskomen, theezetten; 

maar: te laat komen, thee inschenken, gitaar spelen.

Slide 7 - Tekstslide

Laat zien welke vaak voorkomende samengestelde werkwoorden aan elkaar worden geschreven.
Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden
Voorbeelden: dichtbevolkt, hooggelegen, pasgetrouwd, veelzeggend.

Slide 8 - Tekstslide

Laat zien welke veelvoorkomende samengestelde bijvoeglijke naamwoorden aan elkaar worden geschreven.
Splitsbare werkwoorden
Als twee delen van een splitsbaar werkwoord in dezelfde volgorde naast elkaar staan als in de infinitief, worden ze aan elkaar geschreven. 

 Voorbeeld: Toen mijn zusje thuiskwam, heb ik de deur opengedaan.
Maar: Ik kom thuis om een uur of zes.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wanneer twee delen van een splitsbaar werkwoord aan elkaar worden geschreven.
Samenstellingen van drie woorden of minder: huissleutel, lagelonenlanden
 
Woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel: daarna, ervoor, hierover, waarom, eronderdoor

Getallen met honderd en duizend: vijftienduizend; maar: zes miljoen

Vaak voorkomende samengestelde werkwoorden: kapotmaken, pianospelen, thuiskomen, theezetten; maar: te laat komen, thee inschenken

Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: dichtbevolkt, hooggelegen, pasgetrouwd, veelzeggend

Twee delen van een splitsbaar werkwoord die in dezelfde volgorde naast elkaar staan als in de infinitief:
– Toen mijn zusje thuiskwam; maar: Ik kom thuis om een uur of zes.







Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Resultaat:  Woorden correct los of aan elkaar schrijven
Met wie?    Alleen en in stilte. 
Hulp:           Rondlopende docent.
Tijd:             Tot maximaal 15:25 
Wat:            H 6 Spelling: Aan elkaar of los?

Klaar?         Leesboek, aan de studiewijzer                                                Nederlands werken of vooruit werken                                  (Vraag vooraf hoe of wat)
Ga aan het werk!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denk je dat je na de uitleg de Kahoot beter had kunnen maken? Antwoord in minimaal 2 volledige zinnen.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.