woe. 18 juni 6.1 Volledige zinnen (herhaling)

woe. 18 juni 6.1 Volledige zinnen (herhaling)
Mavo 1 periode 5
week 37 1e les (18 juni)

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

woe. 18 juni 6.1 Volledige zinnen (herhaling)
Mavo 1 periode 5
week 37 1e les (18 juni)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom 
plattegrond: 

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Lezen: in je eigen leesboek!
Agenda (hw. bespreken/noteren)
Startopdracht
Herhaling instructie 6.1
~pauze~
Zelfstandig werken 6.1 t/m 6.4
Afsluiting

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies









Volgende les: 19 juni
SO 6.1 t/m 6.4


 Huiswerk 19 juni:
* leren en oefenen voor SO 6.1 t/m 6.4 cursus Formuleren


 VOOR IN DE AGENDA: 

Slide 4 - Tekstslide

Ik ga nog een gedicht voordragen.
Dat gaan jullie over een paar weken ook doen.
Ik heb nu het gedicht 'Vuilniszakken van Viktor Vroomkoning' gekozen. 
Ik heb het gedichtje gekozen, omdat ik het eind verrassend vond. 
Huiswerk check✓
Opdracht 2 blz. 218
1. Niek slaapt in het weekend uit tot een uur of twaalf. 
2. Het kan best dat ik een kwartiertje eerder kom. 
3. Mijn fietssleutel ligt in de bovenste la van het witte kastje in de hal. 
4. Ik heb de ballen en het volleybalnet al opgeruimd. 
Ik heb het al gedaan. 
5. Vitesse heeft de voetbalwedstrijd gewonnen. 
6. Natuurlijk durf ik in die hoge achtbaan. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
Noem een bijvoeglijk naamwoord. 

Je buurman/vrouw zegt de vergrotende en overtreffende trap. 

Daarna andersom. 


timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel 6.1 Volledige zinnen 





  • Je leert volledige zinnen maken.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.1 Volledige zinnen blz. 218
Wat weet jij al over het schrijven van zinnen met hoofdletters en punten?

 

Wat is een correcte zin?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een zin?
  • Een zin heeft in elk geval een persoonsvorm en een onderwerp.
                             pv = werkwoord; wát iets/iemand doet.                ow = wié het doet. 

  •  Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, uitroepteken of vraagteken. 


Lisa voetbalt.
Lisa voetbalt met haar vrienden.
Lisa heeft gisteren gevoetbald op het veldje in de buurt.

Slide 9 - Tekstslide

Definieer wat een zin is en geef voorbeelden van zinnen en niet-zinnen.
Inoefenen
Maak volledige zinnen van M>>
T: Waar blijf je?
M: Kom later! >>
T: Wat is er aan de hand?
M: Judopak kwijt. >>
T: Hoe ga je dat oplossen?
M: Pak lenen? >>
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak volledige zinnen: pv + ow
T: Waar blijf je?
M: Kom later! >>
T: Wat is er aan de hand?
M: Judopak kwijt. >>
T: Hoe ga je dat oplossen?
M: Pak lenen? >>

Ik kom later!

Ik ben mijn judopak kwijt.

Kan ik een pak lenen?

Slide 11 - Tekstslide

Definieer wat een zin is en geef voorbeelden van zinnen en niet-zinnen.
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Pak je boek erbij op blz. 218 en maak opdracht 3. 

Daarna maak je online 6.1. 

Klaar? Kies zelf uit 6.1 t/m 6.4 welke opdrachten je nog wilt oefenen voor de SO. 

Nog vragen?
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Je kan volledige zinnen maken. 

Volgende les
SO Formuleren 6.1 t/m 6.4 

timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies