Alle tekstverbanden quiz

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Quiz tekstverbanden

Alle soorten door elkaar

Mijn broertje eet graag pannenkoeken, pizza's en hamburgers. Tekstverband?

1. Oorzakelijk tekstverband (oorzaak-gevolg)
2. Concluderend tekstverband
3. Vergelijkend tekstverband
4. Opsommend tekstverband

Welk signaalwoord hoort NIET bij het vergelijkend tekstverband?

1. zoals
2. zowel ..als
3. evenals
4. net als

Welk signaalwoord hoort bij het concluderend verband?

1. ten eerste
2. toen
3. al met al
4. om te beginnen

Welk tekstverband gebruik je om dingen achter elkaar op te noemen?

1. Concluderend tekstverband
2. Toelichtend tekstverband
3. Opsommend tekstverband
4. Chronologisch tekstverband

Hij is even groot als ik.
tekstverband?

1. Oorzakelijk tekstverband
2. Vergelijkend tekstverband
3. Redengevend tekstverband
4. Concluderend tekstverband

Ik ga lopend naar school. Het is namelijk te glad om te fietsen. Tekstverband?

1. Concluderend tekstverband
2. Oorzakelijk tekstverband (oorzaak-gevolg)
3. Vergelijkend tekstverband
4. Redengevend tekstverband

Welk verband staat in de volgende zinnen:
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op de receptie.

1. redengevend tekstverband
2. chronologisch tekstverband
3. concluderend tekstverband
4. oorzakelijk tekstverband (oorzaak-gevolg)

Snel pakte ik mijn rekenmachine waarmee in ongemerkt de som razendsnel uitrekende. Tekstverband?

1. oorzaak - gevolg
2. Redengevend
3. Toelichtend
4. middel - doel

Wat is het signaalwoord voor een voorwaardelijk verband in deze zin:
Als jij aardig tegen mij bent, zal ik dat ook tegen jou zijn.

1. als
2. zijn
3. ook
4. mij

Welk verband vind je in de volgende zin?

Voor het proefwerk geschiedenis had ik een slecht cijfer, omdat ik er te weinig voor geleerd had.

1. concluderend
2. redengevend
3. oorzakelijk
4. vergelijkend

Welk verband vind je in de volgende zin?

Er brak brand uit in het stadion, waardoor de wedstrijd niet kon doorgaan.

1. concluderend verband
2. redengevend verband
3. oorzakelijk verband (oorzaak-gevolg)
4. vergelijkend verband

Wat is het signaalwoord in deze zin:
In de lente bloeien veel bloemen, zoals de narcis, de tulp en de hyacint.

1. in
2. lente
3. veel
4. zoals

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Ze heeft een nieuwe wekker gekregen, want ze komt vaak te laat.

1. laat
2. vaak
3. te
4. want

Welk verband zie je in de volgende zin:
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.

1. tegenstellend tekstverband
2. chronologisch tekstverband
3. toelichtend tekstverband
4. vergelijkend tekstverband

Welk tekstverband hoort bij deze signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, denk aan, neem nou..

1. Concluderend verband
2. Chronologisch verband
3. Vergelijkend verband
4. Toelichtend verband

Dat was het dan!