21-06-9 Diabetes + orale bloedglucose verlagende middelen.

Programma van deze les
- Vragen van jullie

- Terugkijken op noodanticonceptie, opdracht bespreken

- Uitleg diabetes mellitus 

- Opdracht DM maken 


1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Programma van deze les
- Vragen van jullie

- Terugkijken op noodanticonceptie, opdracht bespreken

- Uitleg diabetes mellitus 

- Opdracht DM maken 


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Microfoon gedempt
Camera aan
Gebruik de Chat voor vragen of zet je microfoon even aan.
Doe mee met je telefoon
Bericht je studiemaatje bij problemen en vragen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen van vandaag:

-  Je kent de verschillende soorten van noodanticonceptie.
- Je kunt een goed zelfzorgadvies formuleren voor noodanticonceptie
- Je kent het ziektebeeld diabetes mellitus
- Je kunt de werking van de orale bloedglucose verlagende gnm uitleggen. 

 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is er noodanticonceptie nodig?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Verlate of minder heftige menstruatie kan duidde op een zwangerschap. Welk advies geef je dan?

Slide 5 - Woordweb

Normaal gesproken is een zwangerschapstest betrouwbaar vanaf 4 dagen voor de verwachte menstruatie. Een extra gevoelige zwangerschapstest vanaf 6 dagen voor de verwachte menstruatie. 
Vraag 5: Op welke verschillende manieren zorgen noodanticonceptie (pil + spiraaltje) ervoor dat een zwangerschap mogelijk voorkomen kan worden?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 6: Een klant die 68 uur na onbeschermde gemeenschap bij jou om de morning-afterpil vraagt, kan je alleen ulipristal adviseren.
Ja
Nee

Slide 7 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 7: Welke adviezen met betrekking tot de ‘gewone’ anticonceptie dien je naast het advies van de noodanticonceptie te geven aan de klant?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 8: Waarom adviseer je na het gebruik van de morning-afterpil bij het uitblijven van de menstruatie, om pas na twee weken een zwangerschapstest te doen?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 9: Welk voordeel heeft het condoom naast het beschermen tegen zwangerschap?
A
HIV/AIDS
B
Soa's
C
Zwangerschap
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veilig gebruik van condooms
- CE-logo op de verpakking, dit is een Europees Keurmerk.
- Gebruik wanneer je een glijmiddel wilt gebruiken een glijmiddel op waterbasis.
- Wissel je van vaginale seks naar anale seks of andersom, gebruik dan een nieuw condoom.
- Bewaar je condooms op een koele plaats en niet direct in de zon. Bewaar condooms nooit in een tas met sleutels of in je portemonnee, de wrijving kan het condoom beschadigen.
De betrouwbaarheid van het condoom is  afhankelijk van het juiste gebruik.
Het gebruik van een condoom vergt enige oefening.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 10: Welke adviezen vind jij belangrijk om te vertellen aan een klant.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 11a) Wat is het verschil van de minipil ten opzichte van de combinatiepillen?
b) Welke advies geef je wanneer de klant 12 uur te laat een minipil heeft ingenomen.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Casus 1
Klant aan de balie vertelt dat ze te laat begonnen is met het slikken van de ethinylestradiol (30 microg)/ levonorgestrel (150 microg) na de stopweek. Ze heeft de eerste dag gemist. Nu heeft ze vannacht gemeenschap gehad en vanmorgen alsnog de eerste pil van de strip ingenomen.
Welke advies geef jij deze klant

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 2
Klant aan de balie vertelt dat het condoom vannacht gescheurt is. In verband met borstvoeding gebruikt zij geen ander anticonceptiemiddel. Ze heeft een regelmatige menstruatiecyclus van 26 dagen. Over 5 dagen verwacht zij haar menstruatie.
Welke advies geef jij deze klant

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 3
Klant aan de balie met de ziekte van Crohn vertelt dat ze afgelopen weekend (2 dagen geleden) gemeenschap heeft gehad en ‘voor het zingen de kerk zijn uitgegaan’. Nu heeft ze van haar vriendin gehoord dat dit niet veilig.
Welke advies geef jij deze klant

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 15 a) Wat kost een morning-afterpil?
b) Wordt de pil vergoed door de zorgverzekering?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 16 Moet een zwangerschap worden onderbroken als de morning-afterpil geslikt is en de klant toch zwanger blijkt te zijn?
Ja
Nee

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes mellitus

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes mellitus
Diabetes mellitus= suikerziekte
Indien er geen of te weinig insuline in het bloed aanwezig is, stijgt het bloedglucosegehalte, dit kan op de lange termijn leidde tot schade aan de kleine bloedvaatjes (van de ogen, nieren en/of zenuwen) en aan de grote bloedvaten (CVRM).
 



Type 1 → auto-immuunziekte, afwezigheid van insuline
Type 2 → onvoldoende insuline aangemaakt en/of insulineresistentie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanmaak van insuline
Insuline is een hormoon dat wordt geproduceerd in de beta-cellen van de eilandjes van Langerhans.
Glucose wordt opgenomen en een teveel opgeslagen in lever en spiercellen.

Slide 22 - Tekstslide

De beta-cellen zijn zogenaamde endocriene kliercellen. Endocriene kliercellen geven hun producten af aan de bloedbaan. Dit in tegenstelling tot exocriene kliercellen die een afvoerbuis hebben en hun product afgeven aan een holte in het lichaam. De eilandjes van Langerhans vormen het endocriene deel van de alvleesklier
Glucosespiegel
Ook wel bloedsuikerspiegel of bloedglucosespiegel genoemd.
Homeostase= evenwicht van de glucosespiegel door de hormonen insuline, glucagon en somatostatine (zelfregulering).

α-cellen→ glucagon→ verhogen de glucosespiegel.
ß-cellen→ insuline→ verlagen de glucosespiegel.
δ-cellen→ somatostatine→ bewaart balans, kan beide afremmen.




Slide 23 - Tekstslide

δ =delta-cellen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Streefwaarden glucosespiegel

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

     Hypoglykemie versus Hyperglykemie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vragen heb je nog

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies