Begrijpend lezen bl2wk6l1

Welk plaatje past bij de tekst?
Je kunt straks:
• uitleggen waarom volgorde van tijd in een tekst belangrijk is
• tijdwoorden herkennen in een tekst
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welk plaatje past bij de tekst?
Je kunt straks:
• uitleggen waarom volgorde van tijd in een tekst belangrijk is
• tijdwoorden herkennen in een tekst

Slide 1 - Tekstslide

Filmpje!
Moeilijke woorden
in je opkomen = als iets in je opkomt, bedenk je het ineens
uiteindelijk = op het laatst
de ganzenveer = de veer van een gans. Hier maakten ze vroeger
pennen van.
verlichten = makkelijker maken

Slide 2 - Tekstslide

Lees in tekst 1 de eerste, vetgedrukte alinea.

Welk jaartal zie je in deze alinea? 
Markeer het jaartal in de tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Lees: Eerst moet ... precies is. (regel 4 en 5)
Welk woord is een tijdwoord? Kruis aan.

A
eerst
B
gedicht
C
natuurlijk
D
precies

Slide 4 - Quizvraag

Welk tijdwoord zie je in regel 5?
 Markeer het in de tekst.

Slide 5 - Tekstslide

Wat gebeurt wanneer? Vul in wat op plek 1,2,3 hoort.
-1- moet je weten wat een gedicht precies is.
-2- kun je zelf gaan schrijven.
Daarna kun je in -3- meedoen aan een dichtwedstrijd.

Slide 6 - Open vraag

Lees in tekst 1 de alinea Gedichten schrijven.
Welk twee tijdwoorden zie je? 
Markeer ze in de tekst.

En wat geven deze woorden aan? De volgorde...
handen omhoog:  waarin dingen gebeuren 
handen omlaag:  waarin je dingen moet doen

Slide 7 - Tekstslide

Wat gebeurt er eerst en wat daarna? Zet de nummers in de goede volgorde:
a. De dichter is tevreden met zijn gedicht.
b. De dichter kijkt goed naar de wereld om zich heen.
c. De dichter puzzelt met de woorden.
d. De dichter schrijft woorden op die in hem opkomen.
A
c-d-a-b
B
d-a-c-b
C
b-d--c-a
D
a-b-c-d

Slide 8 - Quizvraag

Lees in tekst 1 de alinea Gedichten begrijpen.
Lees: Als je ... een keer. (regel 19 t/m 21) 
Welke twee tijdwoorden zie je? Markeer ze in de tekst.

Wat is dus de volgorde van tijd? Handen hoog: rood. Handen laag: zwart.
In het begin / Later: Je leest het gedicht nog een keer.
In het begin / Later: Je snapt het gedicht niet.

Extra vraag
Welk ander tijdwoord zie je in deze alinea? Markeer het in de tekst.

Slide 9 - Tekstslide

Lees tekst 2.
Aan welke vier woorden herken je de volgorde van tijd? 
Markeer ze in de tekst.

Tip
bij stap 1 tot en met 4 staat er steeds één.
Extra vraag
Kijk naar de tijdwoorden die je hebt gemarkeerd.
Wat geven deze woorden aan? 

Handen laag: de volgorde waarin
dingen gebeuren

Handen hoog: de volgorde waarin je dingen moet doen

Slide 10 - Tekstslide

Lees stap 4 van tekst 2.
Je ziet het tijdwoord tot slot. Wat bedoelt de schrijver daarmee?

A
Je moet alleen dichten in een kamer die op slot kan.
B
Je moet als laatste je gedicht aan anderen voorlezen.
C
Je moet altijd gedichten over kastelen schrijven.
D
Je moet je gedichten altijd in een kluis bewaren.

Slide 11 - Quizvraag

Lees tekst 3.
Lees: Ooit schreef ... te verlichten. (regel 3 t/m 8)
Welke tijdwoorden zie je in dit stukje?
A
ooit, toen, sinds kort
B
toen, ging, vlot
C
ooit, vlot, kort
D
toen, kort, klusje

Slide 12 - Quizvraag

Is de volgorde van tijd belangrijk in dit stukje?
Markeer de goede antwoorden.

A
Ja, want er is wel een vaste volgorde waarin de dingen gebeuren.
B
Nee, want er is geen vaste volgorde waarin de dingen gebeuren.

Slide 13 - Quizvraag

Lees tekst 3 nog eens.
Wat gebeurt er in deze tekst tegelijkertijd?
A
De balpen en de tablet worden uitgevonden.
B
De dichter heeft een ganzenveer, een balpen en een tablet.
C
De dichter heeft een tablet en zoekt nog een onderwerp.
D
De ganzenveer en de balpen worden uitgevonden

Slide 14 - Quizvraag

Lees in tekst 2 de derde tip nog eens.
Ritme en klank zijn belangrijk in gedichten, maar bv. ook
in liedjes en raps. 
Noem twee overeenkomsten en twee verschillen tussen gedichten en liedjes of raps. 
Gebruik de informatie uit de teksten.
Wat heb je geleerd?
Deze les ging over een speciaal plaatje: de volgorde van tijd. Plaatjes
helpen je bij het begrijpen van de tekst. Slimme hulpjes zijn tijdwoorden.
Lees je toen of nu, dan weet je: het gaat over tijd.

Slide 15 - Tekstslide