Zender - ontvanger: dialect

Dialect
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dialect

Slide 1 - Tekstslide

Doel
-Ik herken standaardtaal (AN-Algemeen Nederlands) en dialect

Slide 2 - Tekstslide

Welke officiële taal spreken wij?
A
Brugs
B
Belgisch
C
Nederlands

Slide 3 - Quizvraag

In hoeveel landen is het Nederlands een officiële taal?
A
2
B
6
C
4
D
8

Slide 4 - Quizvraag

België, Nederland, Suriname, Aruba, Sint Maarten en Curaçao

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel officiële talen hebben we in België?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

Welke officiële talen worden er in België gesproken?
A
Nederlands-Frans-Engels
B
Nederlands-Frans-Duits
C
Belgisch-Nederlands-Frans

Slide 7 - Quizvraag

Welke dialect spreken wij?
A
Brugs
B
Belgisch
C
Nederlands

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Standaardtaal (of AN)
  • voor iedereen
  • die iedereen begrijpt
  • de taal in het woordenboek
Dialect
  • taal die in een bepaald gebied gesproken wordt

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Standaardnederlands 
België
  • bankkaart
  • confituur
  • rondpunt
  • frigo
  • sportschoen
  • blad
Standaardnederlands Nederland
  • pinpas
  • jam
  • rotonde
  • koelkast
  • gympen
  • papier

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Hoe noemt men in Oost- en West-Vlaanderen een 'spin'?
A
spenne
B
pisse
C
kobbe
D
delle

Slide 18 - Quizvraag

A(B)N
  • 'Algemeen Beschaafd Nederlands' 
  • ABN: een accentloze standaardtaal die voor iedereen hetzelfde is, met dezelfde uitspraak en woordenschat
  • Aangeleerd op school en verspreid via de BRTN (nu VRT)
  • Het doel = iedereen moet elkaar begrijpen

Slide 19 - Tekstslide

Tussentaal
= mix van Standaardnederlands en dialect 
  • Verstaanbare omgangstaal
  • Meer en meer TT in het onderwijs, de politiek en de media
  • Vooral gebaseerd op Brabants-Antwerpse kenmerken
  • Typische kenmerken: 'gij' en 'ge', verbuigen van lidwoorden ('den auto') en verkleinwoorden op '-ke' ('een bloemeke')

Slide 20 - Tekstslide

Welke variant spreek jij thuis?
tussentaal
dialect
standaardtaal
andere taal

Slide 21 - Poll

Welke variant spreek jij met vrienden?
tussentaal
dialect
standaardtaal
andere taal

Slide 22 - Poll

Wat spreek je op school?
tussentaal
dialect
standaardtaal

Slide 23 - Poll

Oefening op Google Classroom
  • Ga naar Taalbeschouwing juf Niki
  • Maak de oefening dialect

Slide 24 - Tekstslide