Fictie en Poëzie les 4: beeldspraak en stijlfiguren
1 / 52
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Herhaling vorige les. Wat weet je nog?
De maan bespiedde ons vanuit de hemel.
De maan bespiedde ons vanuit de hemel.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Beeldspraak
Slide 21 - Quizvraag
Herhaling vorige les: Wat weet je nog?
'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie
Slide 22 - Quizvraag
Herhaling vorige les: Wat weet je nog?
'Zij is net een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
'Zij is net een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie
Slide 23 - Quizvraag
Herhaling vorige les: Wat weet je nog?
'De wind huilt door de bomen.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
'De wind huilt door de bomen.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
metafoor
B
personificatie
C
metonymia
D
vergelijking
Slide 24 - Quizvraag
Herhaling vorige les: Wat weet je nog?
'Geef mij nog eens een glas'. Welke vorm van beeldspraak is dit?
'Geef mij nog eens een glas'. Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia
Slide 25 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
De tafels in het lokaal staan schots en scheef.
De tafels in het lokaal staan schots en scheef.
A
pleonasme
B
herhaling
C
opsomming
D
tautologie
Slide 26 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Wat een mooie rode aardbeien!
Wat een mooie rode aardbeien!
A
tautologie
B
pleonasme
C
overdijving
D
understatement
Slide 27 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Ik erger me dood aan hem.
Ik erger me dood aan hem.
A
overdrijving
B
eufemisme
C
tautologie
D
understatement
Slide 28 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
We hadden ruzie, maar nu weer vrede.
We hadden ruzie, maar nu weer vrede.
A
opsomming
B
eufemisme
C
tegenstelling
D
pleonasme
Slide 29 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Een 10 voor je werkstuk. Nou best aardig gedaan.
Een 10 voor je werkstuk. Nou best aardig gedaan.
A
understatement
B
eufemisme
C
overdrijving
D
herhaling
Slide 30 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie
Slide 31 - Quizvraag
Waarom een eufemisme?
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
Slide 32 - Open vraag
Welk stijlfiguur herken je?
Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
pleonasme
Slide 33 - Quizvraag
Welk stuk van de zin is de understatement?
Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
Slide 34 - Open vraag
Welk stijlfiguur herken je?
Zij werkt daar als interieurverzorgster.
Zij werkt daar als interieurverzorgster.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie
Slide 35 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Dat is niet onwaarschijnlijk.
Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox
Slide 36 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox
Slide 37 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Dat vind ik geen verkeerd plan.
Dat vind ik geen verkeerd plan.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox
Slide 38 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
De gele zonnebloemen maken de kamer veel gezelliger.
De gele zonnebloemen maken de kamer veel gezelliger.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 39 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Door de regen kon je de overkant haast bijna niet meer zien.
Door de regen kon je de overkant haast bijna niet meer zien.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 40 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Misschien dat ze er wellicht nog achter komen.
Misschien dat ze er wellicht nog achter komen.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 41 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Deze zomer hadden wij de parasol wel nodig tegen de hete tropenzon.
Deze zomer hadden wij de parasol wel nodig tegen de hete tropenzon.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 42 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Een deel van het personeel zal moeten AFVLOEIEN.
Een deel van het personeel zal moeten AFVLOEIEN.
A
overdrijving
B
understatement
C
eufemisme
Slide 43 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Ik sta hier al eeuwen op te wachten
Ik sta hier al eeuwen op te wachten
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 44 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Moet ik het nu VOOR DE DUIZENDSTE KEER zeggen? Deur achter je dicht!
Moet ik het nu VOOR DE DUIZENDSTE KEER zeggen? Deur achter je dicht!
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
Slide 45 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
'Ik heb EEN MAZZELTJE gehad', zei de winnaar van de jackpot.
'Ik heb EEN MAZZELTJE gehad', zei de winnaar van de jackpot.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
Slide 46 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
De verdediger schoot de strafschop HUIZENHOOG over.
De verdediger schoot de strafschop HUIZENHOOG over.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
Slide 47 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Die poolreizigers zullen het wel FRISJES hebben.
Die poolreizigers zullen het wel FRISJES hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
Slide 48 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Ik WORD KNETTERGEK van je gezeur.
Ik WORD KNETTERGEK van je gezeur.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
Slide 49 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten INSLAPEN.
Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten INSLAPEN.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
Slide 50 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
De bewoners waren ONAANGENAAM VERRAST door de rellen in de wijk.
De bewoners waren ONAANGENAAM VERRAST door de rellen in de wijk.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
Slide 51 - Quizvraag
Welk stijlfiguur herken je?
Het ongeluk was veroorzaakt door een dame VAN GEVORDERDE LEEFTIJD.
Het ongeluk was veroorzaakt door een dame VAN GEVORDERDE LEEFTIJD.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
