4V Beco de eenmanszaak - exitticket

De eenmanszaak - exitticket
4V Bedrijfseconomie
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De eenmanszaak - exitticket
4V Bedrijfseconomie

Slide 1 - Tekstslide

Beginbalans
Een paar vragen over de beginbalans

Slide 2 - Tekstslide

Er wordt een nieuwe bedrijfsauto aangeschaft voor 23.000 euro inclusief BTW.
Hoeveel posten wijzigen op de balans?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quizvraag

Jij verstrekt als onderneming leverancierskrediet. Welke post ontstaat er?
A
Debiteuren
B
Vooruitbetaalde bedragen
C
Crediteuren
D
Vooruitontvangen bedragen

Slide 4 - Quizvraag

Hoe zit dat?

Slide 5 - Tekstslide

Bereken met behulp van bovenstaande gegevens de ‘te vorderen btw’ die moet worden opgenomen op de investeringsbegroting van Laplace per 1 januari.
(2 min)
A
€ 8.174,58
B
€ 8.085,48
C
€ 6.854,03
D
€ 7.962

Slide 6 - Quizvraag

Vragen over inkopen en verkopen

Slide 7 - Tekstslide

Wat staat niet op de liquiditeitsbegroting?
A
Winst
B
Ontvangsten
C
Beginsaldo
D
Eindsaldo

Slide 8 - Quizvraag

Vraag
Bereken de contante ontvangsten in het derde kwartaal. (3 min)

Slide 9 - Tekstslide

Bereken de contante ontvangsten in het derde kwartaal.

A
182.952
B
172.788
C
151.200
D
166.980

Slide 10 - Quizvraag

De voorraad is een bezitting van een onderneming die op korte termijn verkocht gaat worden. Voorraden behoren daarom tot de …(1)… De voorraad wordt gewaardeerd tegen de inkoopprijs …(2)… De voorraad neemt toe met de …(3)… en neemt af met de …(4)…

Maak bovenstaande zinnen correct.

A
1 = vlottende activa, 2 = exclusief btw, 3 = inkopen, 4 = verkopen
B
1 = vlottende activa, 2 = exclusief btw, 3 = inkopen, 4 = inkoopwaarde van de omzet
C
1 = vaste activa, 2 = inclusief btw btw, 3 = inkopen, 4 = inkoopwaarde van de omzet
D
1 = vaste activa, 2 = exclusief btw, 3 = inkopen, 4 = inkoopwaarde van de omzet

Slide 11 - Quizvraag

Klanten betalen de openstaande rekening van 6.000 euro. Geef aan hoe de mutatie eruit ziet op de balans.

Slide 12 - Open vraag

Vraag
Bereken de waarde van de ontvangsten van debiteuren in het tweede kwartaal.
(3 min)

Slide 13 - Tekstslide

Bereken de waarde van de ontvangsten van debiteuren in het tweede kwartaal.

A
60.800
B
63.900
C
66.400
D
80.344

Slide 14 - Quizvraag

Kosten en uitgaven

Slide 15 - Tekstslide

Je betaalt de aflossing op een lening.
A
Kosten
B
Uitgaven
C
Kosten en uitgaven

Slide 16 - Quizvraag

Ik koop vandaag een iPhone 13 Pro. Wanneer heb ik uitgaven en wanneer heb ik kosten?
A
Als je de iPhone aanschaft, heb je kosten en je hebt uitgaven gedurende de levensduur.
B
Als je de iPhone aanschaft, heb je kosten en uitgaven. Gedurende de levensduur heb je geen uitgaven en kosten.
C
Als je de iPhone aanschaft, heb je uitgaven en je hebt kosten gedurende de levensduur.
D
Als je de iPhone aanschaft heb je geen kosten en uitgaven. Die heb je pas als de iPhone helemaal versleten is.

Slide 17 - Quizvraag

Wat staat niet op de liquiditeitsbegroting?
A
Inkomsten
B
Afschrijvingskosten
C
BTW
D
Inkoopwaarde

Slide 18 - Quizvraag

Via de bank wordt er 1000 euro aflossing en 500 euro rente betaald. Geef aan hoe de mutatie eruit ziet op de balans

Slide 19 - Open vraag

Vraag
Bereken het totale bedrag van de vaste activa op de balans van Tapes per 1 januari 2025.
(3 min)

Slide 20 - Tekstslide

Bereken het totale bedrag van de vaste activa op de balans van Tapes per 1 januari 2025.
(3 min)
A
17.200
B
15.000
C
17.700
D
16.500

Slide 21 - Quizvraag

Toelichting

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide