4HV - Beginbalans + Ontvangsten herhaling

Balans en Ontvangsten
4V Bedrijfseconomie
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Balans en Ontvangsten
4V Bedrijfseconomie

Slide 1 - Tekstslide

Beginbalans
Een paar vragen over de beginbalans

Slide 2 - Tekstslide

Er wordt een nieuwe bedrijfsauto aangeschaft voor 23.000 euro inclusief BTW.
Hoeveel posten wijzigen op de balans?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quizvraag

Jij verstrekt als onderneming leverancierskrediet. Welke post ontstaat er?
A
Debiteuren
B
Vooruitbetaalde bedragen
C
Crediteuren
D
Vooruitontvangen bedragen

Slide 4 - Quizvraag

Hoe zit dat?

Slide 5 - Tekstslide

Bereken met behulp van bovenstaande gegevens de ‘te vorderen btw’ die moet worden opgenomen op de investeringsbegroting van Laplace per 1 januari.
(2 min)
A
€ 8.174,58
B
€ 8.085,48
C
€ 6.854,03
D
€ 7.962

Slide 6 - Quizvraag

Vragen over inkopen en verkopen

Slide 7 - Tekstslide

Wat staat niet op de liquiditeitsbegroting?
A
Winst
B
Ontvangsten
C
Beginsaldo
D
Eindsaldo

Slide 8 - Quizvraag

Vraag
Bereken de contante ontvangsten in het derde kwartaal. (3 min)

Slide 9 - Tekstslide

Bereken de contante ontvangsten in het derde kwartaal.

A
182.952
B
172.788
C
151.200
D
166.980

Slide 10 - Quizvraag

De voorraad is een bezitting van een onderneming die op korte termijn verkocht gaat worden. Voorraden behoren daarom tot de …(1)… De voorraad wordt gewaardeerd tegen de inkoopprijs …(2)… De voorraad neemt toe met de …(3)… en neemt af met de …(4)…

Maak bovenstaande zinnen correct.

A
1 = vlottende activa, 2 = exclusief btw, 3 = inkopen, 4 = verkopen
B
1 = vlottende activa, 2 = exclusief btw, 3 = inkopen, 4 = inkoopwaarde van de omzet
C
1 = vaste activa, 2 = inclusief btw btw, 3 = inkopen, 4 = inkoopwaarde van de omzet
D
1 = vaste activa, 2 = exclusief btw, 3 = inkopen, 4 = inkoopwaarde van de omzet

Slide 11 - Quizvraag

Klanten betalen de openstaande rekening van 6.000 euro. Geef aan hoe de mutatie eruit ziet op de balans.

Slide 12 - Open vraag

Vraag
Bereken de waarde van de ontvangsten van debiteuren in het tweede kwartaal.
(3 min)

Slide 13 - Tekstslide

Bereken de waarde van de ontvangsten van debiteuren in het tweede kwartaal.

A
60.800
B
63.900
C
66.400
D
80.344

Slide 14 - Quizvraag