BR1I spelling H6 + werkwoordspelling H4

Spelling en werkwoordspelling
H6 spelling
+
H4 werkwoordspelling
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling en werkwoordspelling
H6 spelling
+
H4 werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

 Ik heb tien vingers aan elke hand
vijf en twintig aan handen en voeten

Slide 2 - Tekstslide

De leerling zegt de meester is een luierik.

Slide 3 - Tekstslide

Keizer Karel had een hond 
Ik leg het woord al in je mond
Hoe heet Keizer Karels hond

Slide 4 - Tekstslide

Hoe Lang is een Chinees

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdstuk 6 spelling (blz. 8)
Pak je spellingboekje erbij en bekijk de voorbeelden die te maken hebben met komma, dubbele punt en aanhalingstekens. Kijk of je hier regels in kunt herkennen en vul dit in via de LessonUp app. Daarna bespreken we de regels. 

Slide 6 - Tekstslide

Welke regels kun je ontdekken over de komma?

Slide 7 - Open vraag

Welke regels kun je ontdekken over voor dubbele punt en aanhalingstekens?

Slide 8 - Open vraag

Regels komma
  • Tussen twee persoonsvormen
  • Tussen delen van een opsomming
  • Tussen een naam/uitroep en de rest van de zin
  • Voor: maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra

Slide 9 - Tekstslide

Regels dubbele punt
Bij aankondiging, bijvoorbeeld:
  • opsomming
  • toelichting
  • citaat 

Slide 10 - Tekstslide

Regels aanhalingstekens
Bij citaten!

Slide 11 - Tekstslide

Lisa heeft een groot feest georganiseerd/georganiseert.
Georganiseerd
Georganiseert

Slide 12 - Poll

Bram ging lopend/lopent naar huis.
Lopend
Lopent

Slide 13 - Poll

Voltooid deelwoord (vd)
  • Handeling is afgerond (voltooid). 
  • Altijd een vorm van hebben, zijn of worden in de buurt.
  • Tijdens de vakantie heeft Julia bij een boerderij gekampeerd
  • Vorig jaar is Mehmet naar Turkije gevlogen

Slide 14 - Tekstslide

Spelling voltooid deelwoord
  • Het vd van sterke werkwoorden eindigt vaak op -en: eten - gegeten
  • Vd van zwakke werkwoorden, net als in de verleden tijd: 't ex-kofschip!
  • Voorbeeld: verwaarlozen
    Verwaarlozen -en = verwaarloz --> -z zit niet in het kofschip, dus -d --> verwaarloosd.  

Slide 15 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord (od)
  • Een handeling is nog aan de gang (onvoltooid).
  • Boas reist zeilend de wereld over. 
  • Vrolijk lachend stapten de kinderen uit de bus.
  • Spelling:
  • Infinitief + d 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk voor maandag/dinsdag

- Spellingboekje H6: opdracht 1 t/m 3
- Boek Nieuw Nederlands: H4 werkwoordspelling (blz. 126): opdracht 1 t/m 5. 

Slide 18 - Tekstslide