De jongen op de berg les 2 (Kern 17/18/30/31)

Wat doen we vandaag? 
  • Lezen (15 minuten)
  • Bespreken wat we hebben gelezen
  • Leerdoelen week 36 en 37 
  • Interactieve instructie Kern les 17, 18, 30 en 31 (Ja, dat is heel veel)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag? 
  • Lezen (15 minuten)
  • Bespreken wat we hebben gelezen
  • Leerdoelen week 36 en 37 
  • Interactieve instructie Kern les 17, 18, 30 en 31 (Ja, dat is heel veel)

Slide 1 - Tekstslide

Welke vraag roept dit boek tot nu toe bij je op?

Slide 2 - Open vraag

Leerdoelen week 36 en 37
  • Je kunt uitleggen wat personages zijn (les 17).
  • Je kunt het verschil tussen typen en karakters uitleggen (les 17).
  • Je kunt uitleggen hoe de beschrijving van de omgeving kan bijdragen aan de sfeer en spanning in een verhaal (les 18).
  • Je weet wat een plot is en welke technieken een schrijver kan gebruiken om een verhaal spannend te maken (les 30)
  • Je leert wat realistische en niet-realistische fictie is en hoe je dit kunt herkennen (les 31)



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf een type én een karakter op uit een serie/film/boek/game die je hebt gezien/gelezen/gespeeld.

Slide 7 - Open vraag

Wat denk je: is Pierrot een type of een karakter? Waarom denk je dat?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

In het vorige fragment kun je twee plotwendingen aanwijzen, welke?

Slide 14 - Open vraag

Het fragment komt uit hoofdstuk 1. Later in het boek probeert de schrijver te achterhalen wie de vader van zijn zoon is. Hoe noem je die techniek?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen week 36 en 37
  • Je kunt uitleggen wat personages zijn (les 17).
  • Je kunt het verschil tussen typen en karakters uitleggen (les 17).
  • Je kunt uitleggen hoe de beschrijving van de omgeving kan bijdragen aan de sfeer en spanning in een verhaal (les 18).
  • Je weet wat een plot is en welke technieken een schrijver kan gebruiken om een verhaal spannend te maken (les 30)
  • Je leert wat realistische en niet-realistische fictie is en hoe je dit kunt herkennen (les 31)



Slide 17 - Tekstslide