BLB - wat doe je op vakantie?

Vakantie
Waar ga jij op vakantie?
Vakantie
Les 3: wat doe je op vakantie?
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vakantie
Waar ga jij op vakantie?
Vakantie
Les 3: wat doe je op vakantie?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel:
  • Je kent woorden om uit te leggen wat je doet op vakantie.

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat
Wat weet je nog van 
de vorige les?
Quiz!

Slide 3 - Tekstslide

het paspoort
A
B

Slide 4 - Quizvraag

de stewardess
A
B

Slide 5 - Quizvraag

de handbagage
A
B

Slide 6 - Quizvraag

de incheckbalie
A
B

Slide 7 - Quizvraag

de gate
A
B

Slide 8 - Quizvraag

Hier geef jij jouw koffer, paspoort en krijg je het vliegticket.

Slide 9 - Open vraag

Hier ga jij heen als je met het vliegtuig op vakantie gaat.

Slide 10 - Open vraag

In het vliegtuig zitten de mensen die reizen. Dit zijn de ......

Slide 11 - Open vraag

Woordenschat
Nieuwe woorden...
veel weet je al!

Slide 12 - Tekstslide

Wat doe je op vakantie?
(welke woorden ken je al?)

Slide 13 - Woordweb

Woordenschat
Werkwoord: kamperen

Slide 14 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: zonnen

Slide 15 - Tekstslide

Woordenschat
Op excursie 

Slide 16 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: 
glijden

Slide 17 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: picknicken

Slide 18 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: uitrusten

Slide 19 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: bezoeken
de bezoeker
de toerist

Slide 20 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: winkelen

Slide 21 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: uiteten

Slide 22 - Tekstslide

Woordenschat
de souvenir

Slide 23 - Tekstslide

herhalen

Slide 24 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: kamperen

Slide 25 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: zonnen

Slide 26 - Tekstslide

Woordenschat
Op excursie 

Slide 27 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: 
glijden

Slide 28 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: picknicken

Slide 29 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: uitrusten

Slide 30 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: bezoeken
de bezoeker
de toerist

Slide 31 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: winkelen

Slide 32 - Tekstslide

Woordenschat
Werkwoord: uiteten

Slide 33 - Tekstslide

Woordenschat
de souvenir

Slide 34 - Tekstslide

Vakantie agenda
Maak het werkblad.
  • 1 week vakantie naar Barcelona.
  • Wat ga je elke dag doen?
  • Maak hele zinnen.

Klaar: maak het werkblad


Slide 35 - Tekstslide

Werkblad
Maak het werkblad.

Klaar: Stenvert / ABC


Slide 36 - Tekstslide