BK unit 5 food words and grammar

recipe words
1 / 32
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

recipe words

Slide 1 - Woordweb

toevoegen

Slide 2 - Open vraag

koken

Slide 3 - Open vraag

bedekken

Slide 4 - Open vraag

versieren (bijv van een taart)

Slide 5 - Open vraag

serveren, opdienen

Slide 6 - Open vraag

proeven

Slide 7 - Open vraag

mengen

Slide 8 - Open vraag

bakken (not "to bake" )

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

What type of pan did you see?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

what did you see in the picture?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Present simple:
He.........to the supermarket (walk)
A
walk
B
walks
C
did walk
D
does walk

Slide 18 - Quizvraag

present simple
I................ice-cream. (like)
A
do like
B
likes
C
like
D
did like

Slide 19 - Quizvraag

Josh.....................football (not/play)
A
plays not
B
don't play
C
play not
D
doesn't play

Slide 20 - Quizvraag

Present simple
..............your sister............pizza? (eat)

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

present continuous
Mike.......................home. (to cycle)

Slide 25 - Open vraag

present continuous
.............your parents ........at the restaurant? (eat)

Slide 26 - Open vraag

Present simple or present continuous?
Is Mary enjoying her book at the moment?

Slide 27 - Open vraag

I never fall asleep before 10 pm
present simple or present continuous

Slide 28 - Open vraag

John always....................to bed at 21.00 hrs. (go)
A
is going
B
was going
C
does go
D
goes

Slide 29 - Quizvraag

My parents ........................ at the moment.
(to talk)

Slide 30 - Open vraag

SO REMEMBER .........

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide