Taalverwerving les 3

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
StudievaardighedenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1) Indo-europese talen....en dan?
2) Talen veranderen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je wat de oorsprong is van de Europese moderne vreemde talen en weet je dat talen veranderen

Slide 3 - Tekstslide

Het belangrijkste om je moedertaal goed te leren is ...
A
taalinput op jonge leeftijd
B
intelligentie
C
talenknobbel
D
verbeterd worden

Slide 4 - Quizvraag

Waar komt onze moedertaal vandaan?


Slide 5 - Tekstslide

Waar komt de Nederlandse taal uit voort?
A
Indo-Europees
B
West Germaans
C
Noord Germaans
D
Germaans

Slide 6 - Quizvraag

Bekijk de lijst goed

Slide 7 - Tekstslide

Het Perzisch en Nederlands lijken op elkaar. Is dit toeval?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

De Indo- Europese connectie
.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Het Engels, Duits en Nederlands zijn....
A
steeds meer op elkaar gaan lijken
B
steeds meer van elkaar gaan verschillen

Slide 11 - Quizvraag

Onze oertaal heet Indo-Europees,
waar staat het Indo voor?
A
indo staat voor Indonesisch
B
indo staat voor de indiase talen zoals sanskriet
C
indo staat voor indianentalen
D
indo staat voor India.

Slide 12 - Quizvraag

het woordje "proto" staat voor ...
A
geschreven taal
B
gesproken taal
C
gereconstrueerde taal
D
vertaling

Slide 13 - Quizvraag

Het proto-indo europees werd waarschijnlijk gesproken in ...
A
Italië
B
India
C
Oekraïne
D
Duitsland

Slide 14 - Quizvraag

Het nomadische (=rondtrekkende) steppe-volk dat indo-europees sprak, leefde ongeveer rond ...
A
6000 voor Christus
B
400 na Christus
C
400 voor Christus
D
3500 voor Christus

Slide 15 - Quizvraag

Hoe kon onze oertaal zich zo ver verspreiden?
A
Door de landbouw verspreidde de taal zich.
B
Doordat de beschaving al ver ontwikkeld was op de steppen.
C
Doordat de nomaden verjaagd werden en overal heen vluchtten.
D
Doordat de nomaden al paarden bereden, konden ze verder reizen.

Slide 16 - Quizvraag

Welke taal stamt niet af van het indo-europees?
A
Baskisch
B
Fins
C
Ests
D
Litouws

Slide 17 - Quizvraag

Waarom zijn het Baskisch, Fins, Ests en het Sami niet verdrongen door het Indo-Europees?
A
Ze werden gesproken in onherbergzame uithoeken
B
dit waren belangrijke handelstalen
C
deze talen hadden veel sprekers
D
deze talen waren makkelijker dan de indo-europese talen.

Slide 18 - Quizvraag

De stamboom van de Indo-Europese talen.
Bekijk deze stamboom goed (5 min)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Welke Germaanse taal is het meest verwant met het Engels?
A
Deens
B
Fries
C
Duits
D
Nederlands

Slide 21 - Quizvraag

Het Uralisch (uralic)
A
Is een tak van het Indo-europees
B
Heeft een eigen stamboom

Slide 22 - Quizvraag

Het Roemeens is het meest verwant aan ...
A
Spaans
B
Grieks
C
Litouws
D
Pools

Slide 23 - Quizvraag

Het Bretons (een taal die in Bretagne wordt gesproken) is een ....
A
Keltische taal
B
Romaanse taal

Slide 24 - Quizvraag

Welke talen stammen af van het Proto-indo-europees?
A
Hindi, Perzisch, Grieks, Spaans
B
Perzisch, Russisch, Spaans, Zweeds
C
Hindi, Iraans, Italiaans, Keltisch, Anatolisch
D
Bengaals, Armeens, Roemeens, Duits

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Hoeveel mensen spreken een Indo-Europese taal?
A
ong 30%
B
ong 40%
C
ong 45%
D
ong 35%

Slide 27 - Quizvraag

Hoe komt het (denken we) dat het Indo-Europees vanuit
de steppen van Oekraïne is verspreid?
A
Door de landbouw verspreidde de taal zich.
B
Doordat de beschaving al ver ontwikkeld was op de steppen.
C
Doordat de nomaden verjaagd werden en overal heen vluchtten
D
Doordat de nomaden al paarden bereden, konden ze verder reizen.

Slide 28 - Quizvraag

Welke andere theorie bestaat er over de verspreiding van de Indo-Europese talen?

Slide 29 - Open vraag

Taal verandert
Taal verandert voortdurend. Er komen woorden bij en er worden woorden niet meer gebruikt. De woorden die erbij komen, komen vaak uit andere talen, de leenwoorden. In de Indo-Europese talen zijn veel leenwoorden uit andere Indo-Europese talen terug te vinden.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Je maakt nu:
Les 2: Opdracht 3a en 3b (p. 9)
Opdracht 4 (p. 10)
Les 3: opdracht 3-8 (p. 13 e.v.)
Let op: de kruiswoordpuzzel op p 13 hoort bij opdracht 5

Slide 32 - Tekstslide

Wat heb ik geleerd?

Slide 33 - Woordweb