Ondersteuning zenuwstelsel les 2
1 / 24
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is type 2 voor zenuwcel?
A
Een bewegingszenuwcel.
B
Een gevoelszenuwcel.
C
Een schakelcel.
Slide 4 - Quizvraag
In welke richting verlopen de impulsen bij type 1?
A
richting P
B
richting Q
Slide 5 - Quizvraag
Smaakzintuigcellen vangen smaakprikkels op en zetten deze om in impulsen die naar de hersenen worden geleid.
→ Waar in de hersenen worden deze impulsen verwerkt tot een bewuste waarneming van geur?
→ Waar in de hersenen worden deze impulsen verwerkt tot een bewuste waarneming van geur?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
Slide 6 - Quizvraag
Nummer 1 in afbeelding 1 geeft de grote hersenen aan.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
1Het spraakcentrum ligt in het deel dat is aangegeven met nummer 3.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Als de zon fel in je ogen schijnt, vernauwen je pupillen zich. Dit gebeurt om je ogen te beschermen tegen te veel lichtinval.
Via welk deel van het centrale zenuwstelsel verlopen de impulsen bij deze reflex?
Via welk deel van het centrale zenuwstelsel verlopen de impulsen bij deze reflex?
A
Via de grote hersenen.
B
Via de kleine hersenen.
C
Via de hersenstam.
D
Via het ruggenmerg.
Slide 9 - Quizvraag
Een persoon heeft na een ongeval geen gevoel meer in zijn benen, maar kan zijn benen nog wel bewegen.
Aan welke kant van het ruggenmerg zal naar verwachting de beschadiging zitten?
Aan welke kant van het ruggenmerg zal naar verwachting de beschadiging zitten?
A
Rugzijde
B
Buikzijde
Slide 10 - Quizvraag
Hoe heet type 2?
A
gevoelszenuwcel
B
schakelzenuwcel
C
bewegingszenuwcel
Slide 11 - Quizvraag
Hoe heet de lange sliert aan een zenuwcel?
Slide 12 - Open vraag
Wat is de functie van de isolerende laag om de uitlopers van zenuwcellen?
Slide 13 - Open vraag
In welke hormoonklier van een mens wordt insuline gemaakt?
