4.3 Een agrarische samenleving

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden

Slide 1 - Tekstslide

Welke 'rechten' hadden de leenmannen op het geleende land?
A
Belasting heffen
B
Rechtspreken
C
Soldaten leveren
D
Hogere positie aan het hof van Karel de Grote

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het probleem van dit systeem?

Slide 3 - Open vraag

Leenstelsel/feodaliteit
  • Leenstelsel/feodaliteit (politiek/economisch)

  • Het gebied wordt uitgeleend (niet weggegeven)

  • De persoon die het uitleent = leenheer
  • De persoon die het in leen krijgt = leenman (leenman moet hiervoor bepaalde plichten nakomen, dus er gaat ook een lijntje terug)

  • Dus.... 1 is een leenheer van 2 en 2 is een leenman van 1
  • Maar 2 is een leenheer van 3

  • Zo kan één persoon zowel leenheer als leenman zijn

Slide 4 - Tekstslide

Wat is nummer 1 van nummer 4
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 5 - Quizvraag

Wat is nummer 9 van nummer 10
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 6 - Quizvraag

Wat is nummer 13 van nummer 2
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 7 - Quizvraag

Wat is nummer 1 van nummer 8
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 8 - Quizvraag

Wat is nummer 5 van nummer 6
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 9 - Quizvraag

Wat is nummer 1 van nummer 6
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 10 - Quizvraag

Wat is nummer 8 van nummer 11
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 11 - Quizvraag

Wat is nummer 7 van nummer 14
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 12 - Quizvraag

Wat gebeurde er met het geleende land als de koning dood ging?

Slide 13 - Open vraag

Europa na de val van het Romeinse rijk
  • 476 n.chr het West Romeinse rijk valt

  • Grote volksverhuizing; Germaanse stammen vestigen zich overal in het voormalige Romeinse rijk

  • Door het gebrek aan leiderschap en verdediging, kunnen roversbendes al plunderend door het Romeinse rijk trekken.

Slide 14 - Tekstslide

Leef je in:

"jij bent een Romeinse handelaar in het West Romeinse rijk. Voorheen trok je wekelijks tussen Nijmegen en Rome met je handelswaren: wijn, zijde kleden en andere kostbaarheden."

Hoe zou je leven eruit zien na 476 n.chr?
(Blijf je handelaar? Waar ga je wonen? Hoe zorg je ervoor dat je veilig bent? etc.)

Slide 15 - Open vraag

Gevolgen voor Europa na 476
1) Handelen kan niet meer; aangezien de Romeinen de wegen niet meer beschermen, hierdoor verdwijnt de geldeconomie.

2) Steden zijn verlaten; steden zijn gemakkelijke doelwitten voor rovende bendes.

3) Enige bescherming is bij lokale heren; Romeinse heren of Germaanse leiders zijn de enige mensen die bescherming kunnen veroorloven: ridders (en aanbieden).

4) Afname in ontwikkeling en uitwisseling; men is te druk met overleven dat er amper meer ontwikkeling is. Door de afname in de handel is er ook amper meer uitwisseling met andere volken.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Hoe kan het dat hoewel het recept van baksteen slechts enkele kilometer verderop in Italië ligt, het toch lange tijd heeft geduurd voordat het in Noord-Europa werd geïntroduceerd?
A
De kerk verbood het de Italianen om te handelen met de Germanen
B
Er was amper handel tussen Italië en Noord-Europa
C
De Germanen in Noord-Europa konden zich geen bakstenen veroorloven omdat deze te duur waren
D
Romanisering was nooit aangeslagen in Noord-Europa, waardoor de Germanen vast bleven houden aan hout

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Hofstelsel
  • Na de val van het Romeinse rijk is Europa onveilig, zoeken veel mensen veiligheid en zekerheid bij machtige heren.

  • In ruil voor bescherming geven deze mensen een deel van hun vrijheid op.

  • Deze mensen worden hiermee horigen (halfvrije boer)

  • De horigen mogen niet meer zonder toestemming het domein van de heer verlaten

  • Op dit domein hadden de zowel de heer als de horigen rechten en plichten

  • Dit systeem noemen we ook wel het hofstelsel

Slide 21 - Tekstslide

Stel je voor de heer van een domein besluit zijn land te verkopen aan de kerk om aan een kruistocht mee te doen. Wat zou er met de horigen op het land gebeuren?
A
Zij horen bij de heer, dus gaan met hem mee op kruistocht
B
Het contract met de heer wordt hiermee verbroken en ze mogen kiezen waar ze heen gaan
C
Zij horen bij het land en worden samen met het land verkocht
D
Ze worden hiermee vrije mensen, omdat de heer niet meer zijn plicht kan vervullen

Slide 22 - Quizvraag

Op het domein
  • De domeinen waren volledig zelfvoorzienend 

  • Rechten van de horigen: 1) de boeren mogen een deel van het land van de heer pachten (huren), 2) de veiligheid van de horigen wordt gegarandeerd

  • Plichten van de horigen: 1) een deel van de oogst afstaan als pacht, 2) verlenen van herendiensten, bijvoorbeeld het repareren van een hek of werken op de akkers van de heer.

  • In ruil voor de diensten moet de heer de horigen beveiligen met zijn ridders.

Slide 23 - Tekstslide

Stelling: 'De horigen waren in principe slaven'

eens/oneens en waarom

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Video

Standenmaatschappij
  • De geestelijkheid vormt de 1e stand; zij staan het dichtste bij god.
  • De adel vormt de 2e stand
  • De rest vormt de 3e stand.

  • De 1e en 2e stand hadden privileges: geen belasting betalen, heerlijke rechten (bijv jagen op het land van boeren), rechtspreken op het land.

Slide 26 - Tekstslide

Eerste stand:
Tweede stand:
Derde stand:
Zet de volgende mensen in de goede kolom:
Bisschop
Boer
Koning
Abt
Missionaris
Hertog
Timmerman
Handelaar
Graaf
Paus
Keizer
Ridder

Slide 27 - Sleepvraag

Oefenstof

Lezen:


Maken:
Verdiepingsstof

Lezen: 


Maken:
Plus - stof

Lezen:


Maken:

Je gaat aan de slag met dit onderdeel, als je de stof nog niet begrijpt
Je gaat aan de slag met dit onderdeel, als je de stof begrijpt en hier meer over wilt weten
Je gaat aan de slag met dit onderdeel, als je de stof begrijpt en graag meer uitdaging wil.

Slide 28 - Tekstslide

En welke plichten hadden de leenmannen?
A
Veiligheid garanties
B
Soldaten leveren
C
Rechtspreken
D
Belasting heffen

Slide 29 - Quizvraag