3.2 Het christendom in Europa

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden

Slide 1 - Tekstslide

Het systeem waarbij een horigen een deel van een domein pachten, noemen we het:...
A
Leenstelsel
B
Feodale stelsel
C
Hofstelsel

Slide 2 - Quizvraag

In ruil voor de veiligheid die het hofstelsel garandeerde, moesten de horigen 2 dingen doen. Welke twee zijn dit?
A
Herendiensten
B
Mee vechten in het leger van de heer
C
Pacht betalen
D
Eed van trouw zweren

Slide 3 - Quizvraag

Is een horige gelijk aan een slaaf?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Romeinse slaaf




Middeleeuwse horige
1) De slaaf is een eigendom van een meester.

2) De slaaf mag weinig/geen bezit hebben.

3) De slaaf heeft weinig rechten

1) De horige is gebonden aan het land, maar geen eigendom van iemand.

2) De slaaf mag binnen de kaders van het domein eigendommen hebben.

3) Binnen de kaders van het domein heeft de horige burgerrecht

Slide 5 - Tekstslide

Het systeem waarbij een vazal een deel land in leen krijgt van heer noemen we het:....
A
Leenstelsel
B
Feodale stelsel
C
Hofstelsel

Slide 6 - Quizvraag

Als een vazal een leen in ontvangst nam moest hij een een van trouw zweren waarin hij de koning met 'raad en daad' bij zou staan.

Wat zou men bedoelen met 'raad en daad'?
A
Dat ze hem in advies zullen voorzien wanneer hierom gevraagd wordt
B
Dat ze hem zullen helpen met besturen van het land
C
Dat ze in het geval van oorlog hun soldaten zullen sturen
D
Dat zij de koning om raad zullen vragen als hij langs komt

Slide 7 - Quizvraag

Leenstelsel/feodaliteit
  • Leenstelsel/feodaliteit (politiek/economisch)

  • Het gebied wordt uitgeleend (niet weggegeven)

  • De persoon die het uitleent = leenheer
  • De persoon die het in leen krijgt = leenman (leenman moet hiervoor bepaalde plichten nakomen, dus er gaat ook een lijntje terug)

  • Dus.... 1 is een leenheer van 2 en 2 is een leenman van 1
  • Maar 2 is een leenheer van 3

  • Zo kan één persoon zowel leenheer als leenman zijn

Slide 8 - Tekstslide

Wat is nummer 13 van nummer 2
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 9 - Quizvraag

Wat is nummer 1 van nummer 6
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 10 - Quizvraag

Wat is nummer 7 van nummer 14
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 11 - Quizvraag

Wat gebeurde er met het geleende land als de koning dood ging?

Slide 12 - Open vraag

Kort samengevat:
  1. Na de val van het Romeinse rijk viel de veiligheid die de Romeinse soldaten binnen de grenzen garandeerden weg, dit had tot gevolg dat de (internationale)handel, verstedelijking en geld economie volledig verdween.
  2. Grootgrondbezitter waren de enige mensen die in het post-Romeinse rijk nog veiligheid konden garanderen. Zowel pachtboeren als slaven gingen tot een nieuw soort stand behoren: horigen. Deze boeren mochten in ruil voor veiligheid een deel van het land van een grootgrondbezitter verbouwen, hiervoor moesten zij wel pacht (belasting) betalen en herendiensten verlenen. Dit systeem heet het hofstelsel.
  3. In Europa versplinterde het landschap in kleine koninkrijkjes, waarbij een krijgsheer vaak naar voren werd geschoven als de nieuwe leider.  Om het bestuur van grote stukken land makkelijker te maken verdeelden krijgsheren hun land in kleine stukjes die zij als 'leen' verleenden aan trouwe dienaren (vazallen). De persoon die stuk land uitleende werd hiermee een leenheer de vazal die het land ontving werd een leenman, dit systeem noemen wij het leenstelsel/feodaliteit.
  4. Als leiders van het Frankische rijk voerden Karel Martel en diens zoon Karel de Grote dit systeem in binnen het rijk. Het rijk was namelijk te omvangrijk en niet genoeg opgeleide klerken om het rijk efficiënt te besturen.
  5. Het leenstelsel bracht grote problemen met zich mee zodra de koning kwam te overlijden. Vazallen beschouwen het land als erfelijk, waardoor in de vroege middeleeuwen grote versplintering plaats vind en vele oorlogen.

Slide 13 - Tekstslide

Christendom 
Tijdens het Romeinse rijk
  •  Tot circa 3e eeuw n.chr periodes van strenge christenvervolging

  • Vanaf Constantijn geloofsvrijheid

  • Vanaf Theodosius christendom als staatsgodsdienst

  • Overal in het Romeinse rijk wordt het christendom (min of meer) geaccepteerd

Slide 14 - Tekstslide

Wat zou er met het christendom in Europa gebeuren na de val van het West-Romeinse rijk?
A
Het christendom verdwijnt helemaal uit dit gebied van Europa
B
Romeins leiderschap verdwijnt, de godsdienst blijft in sterkte toenemen
C
Waar het christendom al was geaccepteerd bleef het bestaan in andere vorm
D
Er ontstond een nieuwe vorm van christendom die dominant zou worden in dit gebied

Slide 15 - Quizvraag

Kerstening
  • Germaanse stammen die al christelijk waren, gaven hier een eigen invulling aan; arianisme (gelooft niet in de drie-eenheid)

  • Langzaam wint het katholieke christendom aan terrein door een top-down aanpak





  • Frankische koning Clovis laat zich in 496 bekeren tot het christendom


Down-up: eerst het volk bekeren, dan volgen de leiders vanzelf.
Top-down: eerst de leiders bekeren, dan volgt het volk vanzelf.

Slide 16 - Tekstslide

Verklaar vanuit het leenstelsel waarom het makkelijker was om eerst vorsten te bekeren in plaats van eerst het volk

Slide 17 - Open vraag

Win-win situatie
  • De 'tweezwaardenleer; God liet op aarde twee zwaarden achter om de christenen te beschermen. Voor de paus is het geestelijke bestemd, voor de koning het wereldlijke.

Voor de koningen:
  • Legitimering van hun macht als 'gekozen door God'

Voor de kerk:
  • Als dank land en goederen (om in genade van god te komen)
  • Verspreiding van christendom over heel Europa
  • Macht over de vorsten in Europa

Slide 18 - Tekstslide

Welke instantie wordt met dit proces het machtigste?
A
De geestelijke macht (de kerk)
B
De wereldlijke macht (de vorsten)

Slide 19 - Quizvraag

Missionarissen
  • Vanaf de 7e eeuw missionarissen naar het Europese vaste land om actief mensen te bekeren.

  • Andere vormen van christendom zoals het arianisme worden gezien als heidens en de volgers als ketters.

  • Vanaf 1000 n.chr katholieke christendom dominant in heel Europa - met aan het hoofd de paus

  • Wie niet wilde bekeren werd vaak door middel van oorlog alsnog gedwongen (Karel de grote verovert de Friezen en Saksen)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Waarom zou de methode van Bonifatius juist zo effectief zijn Friezen?

Slide 22 - Open vraag

Homework

Slide 23 - Tekstslide